Recensie: Black & White Magic – Colour complexes in chess explained

Mijn schaakbibliotheek bevat ruwweg tweehonderd boeken. Maar geen enkel boek heeft dit specifieke onderwerp als centrale thema. Uiteraard zijn er wel diverse boeken die dergelijke structuren behandelen, maar niet zo uitgebreid als in dit nieuwe boek van de Zweedse grootmeester Axel Smith.

In het boek komen vooral midden- en eindspelvoorbeelden aan de orde. Laat ik maar meteen een voorbeeld geven uit het eerste hoofdstuk over de blokkade. Zie onderstaande stelling.

 

Wat is de beste zet voor zwart?

Axel speelde hier 16. … e4! Hij kon met 16. … Pxb4 een pion winnen, maar hij denkt dat het beter is om positioneel te spelen. Hij zegt hierover:

Lees meer »

De Egel – Sleutelconcepten in het middenspel

Hoe kijk jij tegen openingsboeken aan? Waarschijnlijk denk je aan boeken boordevol varianten. Veel van die boeken zijn tamelijk onoverzichtelijk. Mijn trainingsgroepje bestaande uit een stelletje bijdehante talentjes tussen de 9 en 14 jaar, gaf me onlangs de opdracht, zo gaat dat tegenwoordig, om ze iets te vertellen over een bepaalde opening. Ik laat even in het midden welke opening het betreft. Daar gaat het niet om.

Ik heb totaal geen ervaring met de betreffende opening. Niet met wit en ook niet met zwart. Dus bevond ik me in onbekend vaarwater. Gelukkig wist ik de hand te leggen op een boek dat de betreffende opening uitgebreid behandelt. In mijn optimisme dacht ik:

“Nou ik zit gebakken dat ga ik wel even fiksen!”

Maar dat viel vies tegen. Wat meteen opviel in het boek is dat men met zelden gespeelde varianten begon. Ik zie dat veel vaker. Ook uit de inhoudsopgave kon ik niet opmaken wat nou de hoofdvarianten waren. Ik zag door de variantenbomen het bos niet meer. Je voelt het wel aan: mijn leerlingen moeten nog even wachten voordat ik wat zinnige opmerkingen over de betreffende openingen kan maken.

Lees meer »

Schaakpuzzel 45: grand prix

Zweden heeft een mooie schaakcultuur. Een belangrijk onderdeel van deze cultuur is de grand prix cyclus. Dat zijn grote open weekendtoernooien verspreid over het hele jaar. Eén zo’n toernooi wordt jaarlijks in Malmö georganiseerd. Het is een tamelijk slopende aangelegenheid. Ik meen dat wij op zaterdag maar liefst vijf rapidpartijen speelden met een speeltempo van 50 minuten per persoon.

Ik begon die dag uitstekend met onder andere een leuke overwinning op een 2200+ speler. Het lukte me zelfs bijna om een Deense FM omver te kegelen. Maar kennelijk was dat net iets te veel gevraagd. Die zaterdag eindigde een beetje in mineur.

Onderstaand fragment komt uit mijn partij in de laatste ronde op zondag. Op die laatste dag speelden wij twee partijen volgens het normale tempo van anderhalf uur met increment.

Wit heeft zojuist 22. Lb6 gespeeld en valt de dame aan. Wat is de beste zet voor zwart? Oplossing…

Lees meer »

Slopen van de vijandelijke koningsstelling (loperoffer op h7 of h2)

Stelling 1

Het is verstandig om te bekijken wat de omstandigheden zijn waarin het loperoffer op h7 (of h2) mogelijk is. Aan de hand van deze kennis kun je snel bepalen of het offer correct is of dat je het er beter niet op waagt. Zie stelling 1.

Dit zijn de voorwaarden voor een succesvol offer:

  • Een loper op de diagonaal b1-h7, die zichzelf kan opofferen.
  • Een paard (op f3) dat na het offer op h7 naar g5 kan springen.
  • De dame kan naar h5.
  • Pion op e5 (niet altijd nodig).
  • Een loper op de diagonaal c1-h6 is ook bijzonder handig.
  • Zwart is niet in staat om de dame of een loper naar de diagonaal b1-h7 te brengen.
  • Zwart heeft geen paard op f6 en kan ook niet zonder bezwaren een paard naar dit veld spelen.

Vraag jezelf nu even af: zijn deze voorwaarden aanwezig in stelling 1? (verder lezen)…

Lees meer »

Gebruikmaken van zwakke velden bij je tegenstander

Stelling 1

De Fransman Francois-André Philidor was in de 18e eeuw de sterkste schaker ter wereld. Hij schreef destijds een handboek voor schakers. Dat boek gold meer dan een eeuw als hét standaardwerk voor het schaakspel en werd vele malen herdrukt in diverse talen. 

Van hem is de uitspraak afkomstig ‘de pion is de ziel van het schaakspel’. Hij was zijn tijd ver vooruit en formuleerde een aantal belangrijke principes voor het schaakspel.

Hij gaf ook een definitie van een zwak veld. Hij zei dat een veld zwak is wanneer je het niet meer kunt controleren met een van je eigen pionnen. Zie stelling 1.

Als je de definitie van Philidor volgt is het meteen duidelijk dat het veld d5 een zwak veld is voor zwart. Doordat zwart eerder zijn e-pion naar e5 heeft opgespeeld en de c-pion is geruild voor de witte d-pion, kan zwart dit veld dus niet meer met een pion controleren. Verder lezen…Lees meer »

Slopen van de vijandelijke koningsstelling (3)

In zijn fraaie boek ‘The Chess Toolbox’ wijdt Thomas Willemze een hoofdstuk aan de ‘Greek Gift’. Hij laat zien hoe je met tempo je stukken richting de vijandelijke koning kunt manoeuvreren.

Thomas Willemze behandelt uiteraard veel meer onderwerpen in dit uit de kluiten gewassen en vooral zeer instructieve boekwerk. Denk daarbij aan het afruilen van (de juiste) stukken, je torens effectief inzetten en uiteraard aanval en verdediging. Het boek bevat bovendien heel wat oefeningen. Kortom: een schatkamer voor schakers die zich verder willen ontwikkelen.

Stelling 1

De auteur begint met het volgende voorbeeld (zie stelling 1). De witte dame is er alleen op uitgetrokken en heeft een pionnetje op b7 opgepeuzeld. Het behoeft nauwelijks toelichting dat dergelijke excursies niet zonder bezwaren zijn. De witte dame bevindt zich ver van de plek waar straks de strijd gaat ontbranden.

Als wij verder naar de stelling kijken, dan zien wij dat alle ingrediënten voor een succesvol loperoffer op h2 aanwezig zijn. De zwarte lopers kijken dreigend naar de witte koningsstelling. Die koningsstelling is niet al te best verdedigd.

Bovendien kan zwart handig gebruikmaken van de ongelukkig positie van de witte dame en daardoor zijn stukken met tempo in het spel brengen. Dat is noodzakelijk omdat de loper meteen op h2 offeren nog niet werkt omdat het paard op e7 in de weg staat. Dus begint zwart met 1. – Tb8! 2. Dxa6 Tb6!

Een belangrijke tussenzet. Hiermee jaagt zwart de dame naar a5 en daardoor kan het paard op e7 met tempo de weg vrijmaken voor de zwarte dame. (verder lezen)

Lees meer »

Slopen van de vijandelijke koningsstelling (2)

Een van de bekendste manieren om de vijandelijke koning een kopje kleiner te maken is het loperoffer op h2 of h7. In het Engelse taalgebied spreekt men in dit verband over ‘the Greek gift’.

Kennelijk zit er bij die Griekse cadeautjes een addertje onder het gras. Het is niet geheel duidelijk waar deze term precies vandaan komt, maar waarschijnlijk heeft het iets te maken met het paard van Troje. Het bekende verhaal uit de Griekse mythologie.

De Grieken belegerden de stad Troje (Turkije). Dat had nogal wat voeten in de aarde totdat de Grieken een list bedachten. Het lukte uiteindelijk de stad binnen te dringen doordat soldaten zich verstopten in een reusachtig houten paard, dat door de nietsvermoedende inwoners van Troje binnen de stadsmuren werd gehaald. Daarna was het pleit snel beslecht.

Wikipedia zegt in dit verband: “Bij uitbreiding staat het voor een gewenste zaak die ergens wordt binnengehaald, maar waarin een ongewenste lading is verborgen. De ontvangers bewerkstelligen argeloos hun eigen ondergang.” Wij Nederlanders hebben natuurlijk ons eigen paard van Troje: het turfschip van Breda.

Hoe zet je een aanval op?

De stappenmethode vertelt hierover:

  • Stukken erbij
  • Toegang maken
  • Verdedigers uitschakelen
  • Mat zetten

Het spreekt voor zich dat een aanval alleen kans van slagen heeft indien de aanvallende partij op het deel van het bord waarop hij wil aanvallen een zeker overwicht heeft. Het draait om meer (actieve) stukken inzetten. Die moet je dus naar het strijdtoneel leiden.

Ik heb wel partijen gezien waarin één van de spelers een overwicht heeft en dan slechts met enkele stukken ten aanval trekt. Ze laten dan de rest van het leger werkeloos toekijken. Als het de tegenstander dan lukt om de aanvallende stukken te ruilen, dan verdwijnt de energie uit zo’n aanval als de bekende sneeuw voor de zon. Het draait er om je tegenstander geen kans te geven om een goede verdediging te organiseren.

Kortom: telkens nieuwe dreigingen creëren en het initiatief vasthouden.

Vervolgens kun je kijken of het mogelijk is een bres in de vijandelijke linies te slaan. Loperoffers op h7 en h2 zijn hiervan tot de verbeelding sprekende voorbeelden. Daar ga ik me de komende tijd dan ook mee bezighouden. (verder lezen)

Lees meer »

Recensie: Begrijp wat je doet: deel 2 – Damegambiet structuren

Boeken over schaakopeningen zijn vreselijk populair. Je kunt jezelf afvragen waarom. Hebben wij soms de heimelijke wens om onze tegenstanders al in een vroeg stadium te slim af zijn? Of is het vanwege de angst om al na een zet of tien tegen een ruïne aan te moeten kijken? Leidt zo’n openingsboek werkelijk tot meer begrip en betere resultaten?

In dit verband moet ik je iets bekennen. In de loop der tijd heb ik heel wat boeken van mijn favoriete openingen verzameld. Maar écht gelezen heb ik ze niet. Nu kan ik met een zelfgenoegzame glimlach beweren dat ik ze als naslagwerk gebruik. Maar zelfs dat is een schromelijke overdrijving. Ze staan grotendeels stof te happen in mijn boekenkast.

Variantendoolhof

Het probleem dat ik met de meeste openingsboeken heb is dat ze de lezer overstelpen met metersdikke variantenbomen. En alsof dat niet genoeg is, ook nog eens subsubvariantenbomen van subvariantenbomen. De lezer ziet al gauw door de bomen het bos niet meer. Al die varianten nodigen niet uit tot even lekker lezen of naspelen. Op deze manier schaakopeningen bestuderen voelt als het uit je hoofd leren van een woordenboek. Lees meer »

Blijf met je tengels van mijn pion af!

Ik moet je wat bekennen. Ik ben nogal behoudend ingesteld. En vind het dus heel vervelend wanneer iemand mij al direct in de opening een pion ontfutseld. Gambieten zijn niet zo mijn stijl. Stel dat wij elkaar ooit op de 64 velden ontmoeten, dan is de kans minimaal dat ik je binnen tien zetten een pion cadeau geef. Tenzij ik blunder natuurlijk.

Toch kom ik er met mijn openingsrepertoire niet helemaal onderuit. Ik speel namelijk Catalaans. Dat is een oersolide opening. Over het algemeen mag wit daarbij, met goed spel van beide zijden, op een klein plusje rekenen.

Hoewel het een uitermate complexe opening is, met talloze varianten, gaat het er meestal niet heel erg heftig aan toe. De strijd brandt echter wel in volle heftigheid los wanneer zwart de pion op c4 van het bord hakt en probeert dit kleinood te behouden. Bijvoorbeeld: …..?Lees meer »