
De Fransman Francois-André Philidor was in de 18e eeuw de sterkste schaker ter wereld. Hij schreef destijds een handboek voor schakers. Dat boek gold meer dan een eeuw als hét standaardwerk voor het schaakspel en werd vele malen herdrukt in diverse talen.
Van hem is de uitspraak afkomstig ‘de pion is de ziel van het schaakspel’. Hij was zijn tijd ver vooruit en formuleerde een aantal belangrijke principes voor het schaakspel.
Hij gaf ook een definitie van een zwak veld. Hij zei dat een veld zwak is wanneer je het niet meer kunt controleren met een van je eigen pionnen. Zie stelling 1.
Als je de definitie van Philidor volgt is het meteen duidelijk dat het veld d5 een zwak veld is voor zwart. Doordat zwart eerder zijn e-pion naar e5 heeft opgespeeld en de c-pion is geruild voor de witte d-pion, kan zwart dit veld dus niet meer met een pion controleren. Verder lezen…
Maar daarmee is nog lang niet alles gezegd. Als je beweert dat een veld zwak is omdat je eigen pionnen er niet meer aan kunnen komen is dat een beetje te star gedacht. Je kunt natuurlijk proberen een zwak veld met je stukken te controleren. Als dat lukt, is het veld toch niet meer zwak? Bovendien hangt het helemaal van de mogelijkheden in een stelling af of zo’n zwak veld wel belangrijk is.
Het zwakke veld d5 in het Siciliaans
Zie nogmaals stelling 1. Dit soort stellingen ontstaan met grote regelmaat via allerlei varianten van het Siciliaans. Het leidt vaak tot bijzonder scherp en boeiend spel. Wit heeft een half-open d-lijn tot zijn beschikking en hij heeft ook ruimtevoordeel. Over het algemeen kan wit in het Siciliaans zijn stukken makkelijker en actiever ontwikkelen dan zwart. In deze (en talloze andere Siciliaanse stellingen) heeft wit kansen op een koningsaanval.
Daar staat tegenover dat zwart beschikt over de halfopen c-lijn. Ook heeft zwart twee pionnen in het centrum en wit slechts één. Over het algemeen zoekt zwart naar tegenspel op de damevelugel.
Is het wel zo handig om vrijwillig een zwak veld toe te staan?
Blijft de vraag: waarom is zwart zo ‘dom’ geweest om zijn pion naar e5 te spelen? Als de pion op e6 zou staan, dan is er helemaal geen zwak veld op d5, toch? Nou, zwart heeft zo zijn redenen om toch de pion door te schuiven.
Ten eerste houdt hij op deze manier de pion op e4 in bedwang. Die kan nu niet doorschuiven naar e5. Met het doorschuiven naar e5 pakt zwart ook wat extra ruimte in het centrum. Bovendien rekent zwart er op dat hij met zijn stukken voldoende invloed kan blijven uitoefenen op het ‘zwakke veld d5’. En heel misschien lukt het hem wel om ook de d6-pion naar voren te schuiven. Daarmee zou hij zijn spel helemaal bevrijden. Het is een van de belangrijkste strategische motieven voor zwart in dit soort stellingen.

En dan is er nog iets. Zie stelling 2. Stel nu eens dat wit een stuk, bijvoorbeeld een paard van c3, naar d5 speelt en zwart ruilt dat stuk af. Als wit dan gedwongen is met een pion terug te slaan, is de zwakte op d5 ‘verstopt’ met een pion. En dus kan wit er geen gebruik meer van maken.
Overigens is dat zeker niet het einde van de wereld voor wit. In de populaire Sveshnikov variant van het Siciliaans stuurt wit er zelfs direct op aan. Het levert boeiende gevechten op, zoals in de partij Karjakin-Carlsen (Shamkir 2019).
De ene z’n zwakke veld is de ander z’n sterke veld
Was dat alles wat wij over zwakke velden kunnen zeggen? Nee, natuurlijk niet. Je kunt er nog veel meer over vertellen. Kijk nog even naar stelling 1. Dan heb je vast gedacht:
“Hmm… maar als d5 zwak is voor zwart, dan moet d5 wel sterk zijn voor wit!”
Bingo! Daar kan wit mooi gebruik van maken door er een stuk naar toe te spelen. Het ideale stuk op zo’n veld is een paard. Paarden voelen zich helemaal thuis op zo’n zwak veld in de vijandelijke linies. Een loper of een toren zou op die plek minder op z’n plaats zijn. Het grote voordeel van paarden is dat ze over andere stukken kunnen springen.
Iemand die dat heel goed begreep was de ex wereldkampioen Vassili Smyslov. Smyslov was een meester in het positionele spel. Zullen wij eens kijken hoe hij jaren geleden in het Russische kampioenschap van 1945 ene Rudakovsky een kopje kleiner maakte?
Je vindt de zetten, analyse en commentaar van de partij hier…