Waarom zou je eigenlijk aandacht moeten besteden aan eindspelletjes van Koning en toren tegen koning en pion? Zo’n eindspel lijkt op het eerste gezicht een kansloze zaak voor de partij met alleen een miezerige pion. Is het wel zo belangrijk om jezelf hierin te verdiepen?
Het antwoord is: het is lang niet altijd kansloos. En de tweede vraag kunnen we met een volmondig ‘ja’ beantwoorden. Hoe zit dat?
Het eindspel van f- en h-pion met beide torens op het bord is vaak onmogelijk om te winnen. Zelf kreeg ik het ooit ook op het bord en kwam weg met remise. Maar is dat hier ook het geval?
Dit is een eindspelstudie van Wotawa. Zijn naam doet vermoeden dat hij ergens uit het verre Oosten komt, maar dat is niet het geval. Alois Wotawa (11 juni 1896 – 12 april 1970) was Oostenrijker. Hij componeerde meer dan 350 eindspelstudies. Die werden voornamelijk in Duitstalige landen gepubliceerd. Hij ontving in 1966 de meestertitel (op gebied van composities).
Van alle eindspelen die je op het bord krijgt, zijn de toreneindspelen het meest talrijk. De reden ligt voor de hand: de torens komen vaak als laatste in het spel. Toreneindspelen zijn bepaald niet gemakkelijk. Dvoretsky’s Endgame Manual zegt hierover:
“Toreneindspelen zijn waarschijnlijk de belangrijkste en moeilijkste soort eindspelen. Belangrijk omdat ze het frequentst voorkomen en moeilijk omdat men veel meer kennis moet opnemen en onthouden dan bij andere materiĆ«le verhoudingen.”
Het is al weer een tijd geleden dat ik met een serietje ‘wat elke schaker van toreneindspelen moet weten’ aandacht aan dit onderwerp heb besteed. Hoog tijd om de draad weer eens op te pakken. Zullen we beginnen met twee ‘eenvoudige’ studies? Geef een oordeel over bovenstaande stelling:
Dit is een mooie eindspelstudie van Harold van der Heijden. De eerste zet is waarschijnlijk niet moeilijk om te vinden. Je kan de methode van eliminatie toepassen. Op 1. Kxd6 volgt 1. … Txe3 en het is remise. Ook 1. Txd6 werkt niet vanwege 1. … Kxa5 2. e4 Te3. Nemen op c4 ruimt de boel lekker op: 1. Txc4 Txe3+ en er blijft niets over om op winst te spelen. De vraag is: “wat dan wel?”
Dit eindspel behoort tot de standaardbagage van ieder schaker. Toch zijn die toreneindspelen in al hun eenvoud (weinig materiaal) best lastig. Zwart is aan zet. Ik heb twee vragen:
In aflevering 3 van deze serie hebben wij de Philidorpositie besproken. Daarin snijdt de verdediging de vijandige koning de pas af. Er zijn natuurlijk gevallen denkbaar waarin dat een gepasseerd station is.
Kan de verdedigende partij dan alsnog remise maken? Zoals gebruikelijk is het antwoord: dat hangt er vanaf. Maar er zijn zeker stellingen denkbaar waarin de verdediger remise kan afdwingen. (verder lezen…)
Je zou hem zelfs de eerste officieuze wereldkampioen kunnen noemen. Het schijnt dat hij zo’n beetje iedereen de baas was. Helaas zijn er geen partijen van hem bewaard gebleven. In die tijd deed men nog niet aan noteren.
Gelukkig is er nog wel iets van zijn werk overgebleven omdat hij een boek heeft geschreven. Van hem is de uitdrukking ‘pionnen zijn de ziel van een stelling’ afkomstig. Er is een opening naar hem genoemd en een belangrijke verdediging in het toreneindspel. In het diagram vind je de stelling waarom het draait. (verder lezen)Lees meer »
Tijdens een schaaktraining bij ons op de club (sv Zukertort) gegeven door Eric Roosendaal werd ik me er pijnlijk van bewust dat mijn kennis van eindspelen flink te wensen overlaat. Ik was wel bekend met een aantal stellingen en manoeuvres, maar deze kennis was behoorlijk ver weggezakt. Deze training was een prima opfrisser.
Uiteraard heb ik ook het overvloedige materiaal wat ik bezit, maar nooit goed heb bestudeerd, geraadpleegd voordat ik me aan dit onderwerp durfde te wagen.
Een van de vele prima boeken in mijn bezit is ‘Dvoretsky’s Endgame Manual’ van deĀ helaas te vroeg overleden schaaktrainer Mark Dvoretsky. Over toreneindspelen schreef Mark in zijn boek:
āToreneindspelen zijn wellicht de belangrijkste en moeilijkste van alle eindspelen. Het meest belangrijke omdat ze in de praktijk veel vaker voorkomen dan andere eindspelen. Moeilijker omdat de student veel meer kennis moet opdoen vanwege de grote verscheidenheid aan mogelijkheden.ā
Toreneindspelen kunnen behoorlijk ingewikkeld zijn. Nederige types zoals ik, bakken er soms helemaal niets van. Maar ook sterkere spelers gaan regelmatig in de fout. Talloze halve en hele puntjes gaan onnodig naar de verkeerde partij. Het is dus hoog tijd om aandacht te besteden aan de meest voorkomende eindspelen.Ā Wellicht vraag jij jezelf af:
“Waarom komen toreneindspelen vaker voor dan andere eindspelen?”
Een belangrijke reden is de positie van de torens in de beginstelling. Ze staan opĀ de hoeken van het bord en komen vaak pas laat in het spel. En dus is de kans dat ze na alle schermutselingen overblijven ook een stuk groter.
Toreneindspelen zijn boeiend en razend moeilijk!
Je hoort wel eens zeggen dat de meeste toreneindspelen in remise eindigen. En dus zijn ze niet boeiend? Denk nog eens na! Toreneindspelen zitten vol met allerlei schitterende wendingen. Neem bijvoorbeeld de eerste stelling (zie hierboven). Wat zou jij hier doen met wit?