
Het is verstandig om te bekijken wat de omstandigheden zijn waarin het loperoffer op h7 (of h2) mogelijk is. Aan de hand van deze kennis kun je snel bepalen of het offer correct is of dat je het er beter niet op waagt. Zie stelling 1.
Dit zijn de voorwaarden voor een succesvol offer:
- Een loper op de diagonaal b1-h7, die zichzelf kan opofferen.
- Een paard (op f3) dat na het offer op h7 naar g5 kan springen.
- De dame kan naar h5.
- Pion op e5 (niet altijd nodig).
- Een loper op de diagonaal c1-h6 is ook bijzonder handig.
- Zwart is niet in staat om de dame of een loper naar de diagonaal b1-h7 te brengen.
- Zwart heeft geen paard op f6 en kan ook niet zonder bezwaren een paard naar dit veld spelen.
Vraag jezelf nu even af: zijn deze voorwaarden aanwezig in stelling 1? (verder lezen)…
Alle voorwaarden zijn inderdaad aanwezig! In deze stelling kan wit beslissend toeslaan met 1. Ld3xh7+. In de viewer kun je zien hoe dit afloopt. Viewer openen…
Volgende stelling

Zie stelling 2. Loop het rijtje met condities eens langs. Wat denk je? Is het loperoffer correct of niet? Antwoord…
Derde voorbeeld

Het is niet per se nodig dat de pion op h4 staat. Dat is overigens wel handig gebleken omdat dan de toren ook makkelijker aan de aanval kan meedoen. In stelling 3 heeft wit al gerokeerd. Loop nog eens alle condities na. Voldoet deze stelling aan de eisen? Het antwoord is ‘ja’. Hoe gaat wit de partij winnen?
Het antwoord kan nu geen geheim meer voor je zijn. Natuurlijk 1. Lxh7! Je vindt de complete analyse hier…
Nog een voorbeeld (maar dan net iets anders)

Dit voorbeeld komt uit een partij tussen oud wereldkampioen Garry Kasparov en Nigel Short. Begin jaren negentig was de Engelsman Short de uitdager van wereldkampioen Kasparov. Maar in hun match bleek Nigel Short bij lange na niet opgewassen tegen de geweldige schaakkracht van Kasparov.
Deze partij komt niet uit hun match maar was een demonstratiepartij in rapidtempo. Deze stelling ziet er anders uit dan de voorgaande stellingen. Maar toch zijn er gelijkenissen. Er is een loper op d3. Een paard op f3 dat klaar staat om naar g5 te springen. En er is ook nog een loper op d2. Maar hoe zit het met de dame?
Op het eerste gezicht lijkt het er op dat wit de dame niet zo gemakkelijk naar de koningsvleugel kan spelen. Maar schijn bedriegt. De dame kan bijvoorbeeld via d1 naar de koningsvleugel gaan. En…? En ook de toren vervult een bijzonder nuttige rol. Dus toch maar 20. Lxh7+? Je vindt hier de belangrijkste antwoorden…
Bron: voor deze aflevering heb ik dankbaar gebruik gemaakt van “Oh Boy, A Greek Gift! | Kids Class – GM Pepe Cuenca” op youtube.com
Andere afleveringen uit deze serie