Wat is je tegenstander van plan?

Wat is de beste zet voor wit?

Het is wel duidelijk dat zwart een probleem heeft. Hoe behaalt wit beslissend voordeel?


Voordat we ons gaan bezighouden met het antwoord op deze vraag, heb ik eerst nog een paar andere vragen. Zo’n belabberde stelling komt natuurlijk niet uit de lucht vallen. Zwart ging al eerder in de fout. Dus kijken we eerst naar een aantal belangrijke momenten waarop zwart iets anders had kunnen spelen.

Stelling na 17. Pxe3

Zwart is aan zet. Wat zou jij hier spelen? (scroll naar beneden voor het antwoord)


Zwart speelde hier 17. … Db8. Zo’n ’terugtrekzet’ is vaak geen goed idee. Ook hier niet. Wellicht anticipeerde zwart op 18. Pc4 of 18. e5 en dacht hij “laat ik mijn dame maar meteen terugtrekken”.

Het punt is natuurlijk dat de zwarte dame op b6 actiever is dan op b8. Het is beter om verder te gaan met ontwikkelen en bijvoorbeeld 17. … Lb7 te spelen. Daarna is 18. e5 geen dreiging. Zwart reageert met 18. … dxe5 19. fxe5 Pe4! 20. dxe4 Tad8 en zwart wint zijn stuk met rente terug.

Op 18. Pc4 heeft zwart 18. … Dc5. Hier staat de zwarte dame lekker actief. Een mogelijk vervolg is 19. Pg3 Tad8 en wit staat een tikkeltje beter.

Een alternatief is 17. … a5. Wit heeft dan meerdere goede zetten, maar tot heel groot voordeel leiden ze niet. Bijvoorbeeld: 18. e5 dxe5 19. fxe5 Pd7 21. Pc4 Dd8 22. De3 en wit kan een paard op d6 planten, maar daar staat tegenover dat zwart zijn loper naar d5 kan spelen.

Na 17. … Db8? volgde 18. f5 Ld7 19. Pg4 Pxg4 20. hxg4. Daarmee zijn we bij onderstaande stelling beland.

Wat zou jij hier spelen met zwart?

Inmiddels heeft wit de betere kansen. De ruil van de paarden was in zijn voordeel. Dat betekent een verdediger minder voor de koning. Wit heeft meer ruimte en zijn stukken staan actiever. De beste optie was wellicht om verdedigend te denken. Zwart kan bijvoorbeeld 20. … Kh8 spelen, met als mogelijk vervolg: 21. Tf3 exf5 22. gxf5 d5 23. f6 Tg8. Dat is ook bepaald geen lekkere stelling, maar wellicht wel houdbaar (zie de analyse in de viewer).

Een andere optie is 20. … Tc8 21. Txc8 Dxc8 22. Dxb4 Db8 23. Db2 en ook hier staat wit duidelijk beter. Maar zwart kan tenminste nog vechten.

In de partij volgde 20. … d5? Dat kan de zwarte stelling niet hebben. Wit ging actief verder met 21. f6 De5 22. Pg3 dxe4 23. Pxe4 Tfc8. Zwart biedt torenruil aan. Zie onderstaande stelling.

Wat is de beste zet voor wit?

Het is natuurlijk een prima gedachte van zwart om stukkenruil aan te bieden. Ruil is over het algemeen in het voordeel van de verdediger. Ruil is ook op een andere manier voordelig voor zwart. Na 24. Txc8 Txc8 is de a-toren geactiveerd. Na 25. Dxb4 speelt zwart dan 25. … Lc5 en zwart bewaart het evenwicht, bijvoorbeeld: 26. Tc1 Df4 27. Tc4 Dh6+ 28. Kg1 De3+ 29. Pf2 Dg3=.

Wit had, terecht, geen trek in stukkenruil. Hij houdt de druk op de ketel met 24. Tce1 Lc6. We zijn nu aanbeland bij de allereerste stelling.

Wit aan zet.

Je hebt vast al de winnende zet gezien. Zoiets is te leuk om niet te proberen. Wit speelde hier 25. Tf5! Een heerlijk zetje! Er is nu geen uitweg meer voor zwart. Er dreigt dodelijk 26. Dg5. De partij ging verder met:

25. … exf5 26. Dg5 Kf8 27. Dxg7+ Ke8 28. Pd6+ Daarom was 24. Tce1 zo’n lekkere zet. De penning is dodelijk. 28. … Kd7 29. Txe5 Kxd6 30. Txf5 Ld5 31. Dg5 Tc5 32. d4 Tb5 33. Df4+ Kd7 34. Te8 opgegeven.

Speel de hele partij na in de viewer…

Bron: ik vond de eerste stelling in “A Modern Guide to Checkmating Patterns” (New in Chess).

4 gedachtes over “Wat is je tegenstander van plan?

Geef een reactie