Eindspel met toren tegen pion

Wat is de beste zet voor zwart?

Waarom zou je eigenlijk aandacht moeten besteden aan eindspelletjes van Koning en toren tegen koning en pion? Zo’n eindspel lijkt op het eerste gezicht een kansloze zaak voor de partij met alleen een miezerige pion. Is het wel zo belangrijk om jezelf hierin te verdiepen?

Het antwoord is: het is lang niet altijd kansloos. En de tweede vraag kunnen we met een volmondig ‘ja’ beantwoorden.  Hoe zit dat?

Toreneindspelen komen vaak voor

Dat toreneindspelen relatief vaak op het bord verschijnen is logisch als je bedenkt dat de torens over het algemeen als laatste aan het spel deelnemen. Deze eindspelen zijn daarom de moeite waard om extra aandacht aan te besteden. Maar hoe zit het met het eindspel van koning en toren tegen koning en pion? Ook dat kan makkelijk op het bord verschijnen.

Denk aan situaties waarin er pionnen zijn op de koningsvleugel en een van beiden heeft een vrijpion op de damevleugel. Daarin zie je vaak dat de partij met de vrijpion alles op alles zet om die pion te laten promoveren (zie verder Lerner-Dorfman). Ondertussen rooft de andere partij een of meer overgebleven pionnen weg. Als het dan lukt om de vrijpion te laten promoveren, moet ander zijn toren offeren.

Blunderende Bogoljubov

Richard Vedder schreef een leuk artikel (‘Janowski was de slechtste uitdager’) over blunders tijdens WK matches. Hij verwees onder andere naar een video van Jan Gustafsson. In het filmpje behandelt Gustafsson de tien grootste blunders aller tijden. Overigens is zo’n selectie uitermate subjectief. Je kan met groot gemak tien (of meer) andere blunders selecteren.

Een van de partijen die in het filmpje de revue passeren is die tussen Aljechin en Bogoljubov uit hun match van 1929. Zie de bovenstaande stelling. Bogoljubov speelde hier 70. … Kg4?? Deze zet van zo’n sterke speler verdient twee vette vraagtekens. De reden wordt al snel duidelijk als je het vervolg ziet. Het punt is dat de zwarte koning twee taken heeft:

  1. De pion helpen met zijn opmars
  2. De witte koning afhouden.

Die tweede taak lukt natuurlijk niet met de koning op g4. De koning moet naar e4. Dan maakt zwart tamelijk moeiteloos remise. Dat afhouden noemt men ook wel een ‘bodycheck’. Dat vind ik een veel leukere term dan afhouden.

Overigens is er over dit toreneindspel nog wel iets meer te zeggen. Beide heren maakten meerdere fouten. De evaluatie gaat na 50. … Td8? van een plusje voor wit naar duidelijk verloren. Maar een paar zetten later verknalt Aljechin het weer met 53. Kc5? Daar had bij b2-b4 moeten spelen om het toreneindspel te winnen. Het geeft nog maar eens aan hoe lastig toreneindspelen zijn. Je vindt de notatie om een compleet beeld te krijgen hieronder zonder al te veel commentaar.


Overigens durf ik niet te zeggen of dit soort eindspelen destijds bij topspelers bekend waren. Je zou verwachten van wel. Maar in het informatieve boek ‘Mastering basic rook endgames’ (door Adrian Mikhalchishin) kom ik meerdere stellingen van Euwe tegen met dit thema. Die dateren uit 1934.

Kan wit de pion stoppen?

Ondanks het feit dat de witte koning op een ongelukkige plek lijkt te staan, kan hij in samenwerking met de toren de zwarte pion afstoppen. De witte koning moet dan op een holletje om de zwarte koning manoeuvreren. Dat lukt nog net op tijd.


Ook in het volgende voorbeeld is wit in staat om de opmars van de zwarte h-pion tegen te houden.

In een gezamenlijke operatie van koning en toren klaart wit de klus.


In de volgende partij vinden we een belangrijke techniek.

Zwart speelt hier 1. … Kf2. Wit reageert met 2. Tf8+ Ke2 3. Tg8! Dat is de truc. Wit dwingt de koning achteruit te spelen waardoor de witte koning tijd krijgt om te naderen.


Bogoljubov is trouwens niet de enige sterke schaker die met dit soort eindspelen de mist in ging. Wat te denken van het volgende eindspel van Vaulin tegen Gashimov. Vaulin is bepaald geen prutser met een rating boven de 2500. En dus verwacht je dat hij zo’n eindspelletje met vaste hand afrondt. Niet dus!

Wat is de beste zet voor wit?

Het lijkt logisch om met de koning zo snel mogelijk de zwarte pion aan te pakken. Wat kan er dan nog misgaan? De zwarte koning staat notabene voor zijn eigen pion! 1. Kf5 blijkt een pijnlijke fout!


Stel dat de witspeler van het vorige voorbeeld de partij Lerner-Dorfman had gekend, dan ben ik er vrij zeker van dat hij de correcte voortzetting had gekozen. Ik ben dit eindspel onder andere ook tegengekomen bij eindspelkenner Karsten Müller.

Stelling na 70. … fxg5

Als je deze stelling ziet, zou je haast denken dat het een studie is. Want hoe komt die witte koning toch op a8 terecht? Daarom laat ik hieronder de hele partij zien. Die is niet bijster interessant, maar wel illustratief hoe dit soort eindspelen kunnen ontstaan.

Het toreneindspel ontstond na 28. … Txc1+. Het is een stelling die iedereen op het bord kan krijgen. Op de koningsvleugel hebben beide spelers drie pionnen en wit heeft een vrijpion op de damevleugel. Vervolgens gebeurt er een hele tijd vrij weinig, totdat wit met 59. Kd5 de pionnen op zijn koningsvleugel min of meer aan hun lot over laat. Op de zeventigste zet zijn we bij de diagramstelling aanbeland. Ik vermoed dat ik in deze stelling, zonder de voorkennis die ik nu heb, tamelijk gedachteloos voor 71. Kb7? zou hebben gekozen. Tot mijn chagrijn zou ik dan een paar zetten later tot de ontdekking zijn gekomen dat het remise is. Ook hier speelt de bodycheck een beslissende rol. Of moet ik zeggen: het voorkomen van een bodycheck. Kijk hoe Lerner het aanpakt!


Karsten Müller geeft in zijn ‘Fundamental Chess Endings’ nog een fraai (geconstrueerd) voorbeeld van de bodycheck. Hiermee illustreert hij prachtig hoe je dergelijke eindspelletjes nog kunt redden.

Bodycheck!

De witte toren staat op een prima plek en beheerst het promotieveld. Hoe redt zwart een half punt? Het antwoord staat al onder het diagram: met een bodycheck!

Conclusie

Het is zeker de moeite waard om dit eindspel te bestuderen. In de genoemde boeken vind je nog veel meer fraaie voorbeelden. En? Eindspelen zijn natuurlijk veel leuker dan openingen bestuderen. Aardige kans dat je met een beetje studie veel clubschakers te slim af bent.

Eerder verschenen er al een serie artikelen over toreneindspelen. Je vindt ze hier…

Geef een reactie