Grootmeesters zijn ook maar mensen (2)

Kasparov – Karpov (Moskou, 1/10/1985)

Eigenlijk zou de titel van deze blog ook ‘Wereldkampioenen zijn ook maar mensen’ moeten zijn. De groten der schaakaarde gaan soms in de fout. Zelfs toppers als Karpov en Kasparov zagen wel eens een tactische wending over het hoofd. En ook Magnus Carlsen is niet immuun voor blunders. 

Maar misschien is het ook niet zo gek als je bedenkt dat de beide K’s elkaar tot het uiterste hebben bevochten. Timman zegt hierover in zijn boek ‘The longest game’:

“Over een periode van zes jaar speelden ze vijf wereldkampioenschapsmatches tegen elkaar. In het totaal zaten ze maar liefst vier volledige maanden tegenover elkaar, deden 5540 zetten in 144 partijen. Met enig recht kun je stellen dat dit veruit de langste partij was die ooit werd gespeeld.”

Meer dan 5.000 zetten? Dan zit er vast wel eens een wat ‘mindere zet’ tussen. Zie het diagram. Het is de elfde partij van hun tweede match uit 1985. Wit had enig initiatief in deze partij. Maar de stelling is nog steeds min of meer in evenwicht. Tenminste totdat Karpov met zwart 22. – Tc8-d8?? speelde.

Ik zou dit willen kwalificeren als een megablunder voor een speler van het formaat Karpov. Zelfs redelijk sterke clubspelers mogen zo’n fout niet maken. Want het thema is toch tamelijk basaal. (verder lezen)…

Karpov had natuurlijk 22. – Td7-d8 moeten spelen en dan is er niks aan de hand. Hiermee geef ik eigenlijk al een flinke hint. Hoe maakt wit het vanuit de diagramstelling met een ferme klap uit? Oplossing…

Ook Carlsen maakt wel eens een foutje

Carlsen-Anand (World Rapid Chess Championship 2014)

Wanneer je eind jaren negentig of ergens aan het begin van deze eeuw bent geboren, heb je uiteraard geen herinnering aan de beide K’s. Sterker als ik bij de stap 4 groep waaraan ik les geef de naam van deze ex wereldkampioenen noem, ontmoet ik vooral vragende blikken. Dus zap ik snel naar de moderne tijd.  Zie het volgende diagram. Na 33. – Ta2-b2 speelde Carlsen na enig nadenken (hij had nog ruwweg 6 minuten op de klok) 34. Pg4xe6?

Elke patzer ziet meteen dat wit na 34. – Tb2-b6 een stuk verliest. Maar grappig genoeg is dat niet winnend voor zwart. De échte blunder kwam pas met 35. Pe6-f4?? Zou hij 35. Kd1-c2 of 35. Pe6-c5 hebben gespeeld, dan was de schade nog te overzien. In dat geval haalt wit de a-pion op en is de stelling min of meer in balans. Maar nu blijft de gevaarlijke a-pion op het bord en daarmee is het witte lot bezegeld. Zie de partij en korte analyse…

Dubbele blunder

In hetzelfde jaar speelden beide heren de revanchematch om het wereldkampioenschap. In de zesde matchpartij was sprake van dubbele schaakblindheid. Zwart heeft zojuist 25. – Td8-g8 gespeeld. Wit staat wat beter. Hij heeft het initiatief op de koningsvleugel en bezit het loperpaar. De pion op h6 is bepaald geen pronkstuk. Maar dat kun je ook niet zeggen van de witte damevleugel. Alhoewel ik niet zo snel zie hoe zwart daarvan kan profiteren zonder zijn koningsvleugel op te geven.

Probleem is: hoe versterkt wit zijn stelling? Magnus besluit dat de koning beter in het centrum staat. En speelt  26. Kc1-d2?? Het is misschien de goede gedachte, maar de uitvoering is, hoe zeg ik dat netjes? Een tikkeltje onhandig. Want kan zwart nu niet 26. – Pg6xe5+ spelen? Ja, dat kan. Daarna kantelt de positie en is het wit die voor remise moet vechten. Maar Anand zag het niet en speelde 26. – a5-a4? Magnus speelde zijn koning naar e2 en maakte vervolgens korte metten met de arme Vishy. Je vindt de partij met een korte analyse hier…

Conclusie: ook de sterkste schakers maken fouten, alleen een stuk minder dan gewone stervelingen.

 

 

 

Geef een reactie