Heb jij dat ook wel eens? Je ziet een zet en bent er heilig van overtuigd dat het de enige juiste zet is in een stelling. En toch? Toch lukt het maar niet om de zaak sluitend te maken. Het overkwam me bij bovenstaande opgave. De zet 1. Pf7+ schreeuwt je als het ware tegemoet. Maar wat ik daarna ook probeerde, ik kreeg er aanvankelijk geen vat op.
Natuurlijk kijk je naar 1. Pf7+ Kg8 2. Th8+ en dan Pxh8. Oeps, daar stopte ik met de gedachte “werkt niet!” Vervolgens probeerde ik allerlei andere fantastische en uiteraard vruchteloze (of is het vreugdeloze?) zetjes. Dingen als 2. Lh7+ (slaat nergens op) en 1. Pf7+ Kg8 2. Lxg6 is ook niet goed. Ik had het al bijna opgegeven toen ik plotseling toch nog het ‘licht zag’. Maar wacht eens even? Stel nu deze variant:
1. Pf7+ Kg8 2. Th8+ Pxh8 en dan is 3. Ph6 toch gewoon mat? Inderdaad: dat is gewoon mat. Als ik één zetje verder had doorgerekend – of is het gewoon goed uit mijn doppen kijken? – zou ik het antwoord binnen luttele seconden hebben gevonden. Maar dan moet je inderdaad wel verder kijken dan je neus lang is.
Onderstaande stelling is wat lastiger en de varianten wat langer. En ook hier stuitte ik op een probleem.
Het lukte me niet om het antwoord meteen te vinden. Je weet dat er iets inzit, maar vond niet de juiste zettenreeks. Het meest voor de hand ligt: 23. Pxc6. Ik rekende daarna verder en keek naar 23. … bxc6 en dan? Natuurlijk 24. Td7 en Dxb3. Daar is het toch allemaal om begonnen? Makkie, want wit gaat verder met 25. Txg7+ Kh8 26. Tg6 en mat.
Dat was eenvoudig. Maar hoe gaat wit verder na 23. … Lxa1? Ik kwam er aanvankelijk niet uit. Ik keek naar Td7. Nee werkt niet. Uiteindelijk bleef ik maar in een kringetje ronddraaien. Totdat ik bedacht: welke zetten heeft wit na 23. … Lxa1?
‘Iets met de toren’ werkt nu niet meer omdat de loper weg is. Dan moet je dus naar andere mogelijkheden zoeken. Wat kan het paard doen? Kortom: welke zetten zijn er nog? Dan moet je vroeg of laat (in mijn geval dus laat) uitkomen bij 24. Pd8! Daarmee stelt wit een bijzonder lastige vraag aan de zwarte dame. Zwart heeft drie zetten:
- Dxd5
- De8
- Txd8
Maar geen van allen redden de partij voor zwart. Je vindt hier de analyse…
Conclusie: ik was eigenlijk min of meer gestopt met rekenen na 23. … Lxa1.
Een beslissend moment in een WK-match
Onderstaande stelling ontstond na de 25e zet in de WK-match tussen Spassky en Petrosian in 1969. Het was de 21e partij. Petrosian had de 20e partij gewonnen en zijn achterstand teruggebracht tot 9½ – 10½ met nog vier partijen te spelen.
In deze 21e partij had Petrosian zwart. Omdat de match binnen 24 partijen zou worden beslist, betekende het dat IJzeren Tigran na deze partij nog twee keer met de witte kleuren zou mogen beginnen. Hij had dus nog een kans om de stand gelijk te trekken en zodoende zijn wereldtitel te behouden. Maar dan moest hij in deze partij op z’n minst remise maken.
Grootmeester Mykhaylo Oleksiyenko schotelde ons deze stelling voor in de training “Strategic Goals achieved by Tactics” van KillerChess Training. Men geeft deze trainingen in de vorm van webinars via Zoom. De eerste vraag was:
“Hoe beoordeel je deze stelling puur op de statische kenmerken?”
Voordat ik er zelf iets over zeg is het handig dat je zelf een oordeel vormt. Het prettige tijdens deze webinars is dat de deelnemers zelf ook de tijd krijgen om antwoord te geven op de vragen van de trainer. Wat je vaak meemaakt tijdens (online) trainingen dat deelnemers meteen zetten beginnen te blèren. Dat is bijzonder vervelend omdat het je denkproces verstoort. Als de trainer dan ook nog op basis van die suggesties met stukken schuift, kun je eigenlijk wel ophouden. Dat doen ze dus niet bij Killer Chess. Je geeft je suggesties via de chat. Alleen de trainer ziet de suggesties en geeft de andere deelnemers voldoende tijd om na te denken. Enfin. Je hebt na dit intermezzo vast ook even naar de stelling gekeken.
Wit heeft voordeel op basis van de puur statische kenmerken. Hij heeft meer ruimte en de pion op b4 is zwak en ook veld c6 is een zwakte. Plant daar een paard neer en zwart heeft een probleem. Zelf merkte ik op dat pion b3 ook zwak is. Maar dat klopt niet. Want wit kan die pion makkelijk verdedigen en wat belangrijker is: zwart kan die pion eigenlijk niet makkelijk aanvallen. Als iets geen prooi is voor de tegenstander, is de beoordeling “zwak” niet van toepassing. Zwak is alleen zwak als je tegenstander er van kan profiteren. Dat waren enkele belangrijke statische kenmerken.
“Hoe zit het met het dynamische gedeelte?”
Ook hier lijkt de balans in het voordeel van wit uit te slaan. De loper op f6 is slecht en goed beschouwt lijkt de loper op b7 nauwelijks beter. Wit heeft dus meer ruimte en beheerst de open a lijn. En verder? Merk op dat niet alle witte stukken een veilige positie innemen. De witte toren staat op de diagonaal a1-h8 en er is een mogelijk vorkje zodra de pion op e4 om welke reden dan ook zou verdwijnen. Eerlijk gezegd keek ik er wel even naar, maar rekende snel even wat zetjes door en kwam tot de voorbarige conclusie dat dit ‘niks’ was, want zoiets als Lxc5.
Merk op dat een vage reactie “zoiets als Lxc5” de plank behoorlijk misslaat. Schaken is een concreet spel. En dus moet je duidelijke antwoorden geven en doorzoeken wanneer de zaak nog niet helder is.
Ik besloot dat met het paard nemen op d3 een betere optie was. Want de vuistregel is toch:
“Als je minder ruimte hebt dan is het verstandig om stukken te ruilen?”
Tja… dat is een vuistregel. Vuistregels gaan vaak wel op, maar (lang) niet altijd. Ook hier niet. Toch ben ik in goed gezelschap, want dat was precies wat Petrosian ook deed en mede daardoor zijn wereldtitel verloor. De correcte voortzetting is inderdaad 25. …. Lxd5.
Het is interessant om te bekijken wat het verschil in beoordeling door de computer is tussen beide zetten:
- 25. … Pxd3 krijgt van de computer +1,6 voor wit.
- 25. … Lxd5 krijgt van de computer + 0,40 voor wit.
Dat is een behoorlijk verschil. Nou had ik het een stuk makkelijker dan Petrosian. Die opereerde onder grote druk en ik had de hint van de titel van het webinar er bij: strategische doelstellingen bereiken met tactiek. Dus was de opdracht ook nog eens: zoek naar tactische mogelijkheden.
Nu is het natuurlijk nog wel even een kwestie van goed rekenen. Want er zijn redelijk wat mogelijkheden. Daar was ik dus te gemakzuchtig voor om beter te kijken. Wellicht heb ik dat ook wel een beetje gemeen met Petrosian. Die stond er om bekend dat hij een tikkeltje lui was. Je vindt de belangrijkste varianten hieronder. De les die ik hiervan heb geleerd is:
“Kijk ietsje verder dan je neus lang is!”
Overigens is dat iets wat Jacob Aagaard, een van de belangrijkste mensen achter Killer Chess Training constant zegt:
“Neem rustig de tijd om een stelling te bekijken. Kijk, kijk en kijk. Heb geen haast.”
Dat is kennelijk iets wat ik na al die jaren nog steeds niet onder de knie heb. Een belangrijke les: reken varianten door totdat je een duidelijker oordeel over de ontstane stelling kunt geven.
In de eerste stelling is 1.Tf7 wellicht ook een optie als je het mat in drie niet ziet.
Dat is zeker een optie😊
En 1.Lxg6 natuurlijk ook. Dat is ook iets wat vaak gebeurt: je ziet de winst en gaat dan niet op zoek naar een snellere winst. Zie bijvoorbeeld Giri-Carlsen uit de laatste Tata. En wat mij nog wel eens gebeurt: je gaat toch op zoek naar een snellere/eenvoudigere/mooiere(!) winst die niet blijkt te kloppen…
Lxg6 is ook prima. Het probleem voor mij bij het oplossen was (overkomt me wel vaker) dat ik me vastbijt in één oplossing. Maar je moet natuurlijk verder kijken.