Wit heeft een flinke materiële achterstand. Maar hij dreigt mat. Kan zwart zich nog redden?
Of zwart zich nog kan redden, laat ik even in het midden. Maar maak jij het ook wel eens mee dat je een fraaie combinatie bedenkt en je tegenstander je vervolgens verrast met een zet die je helemaal niet zag aankomen? Het is mij de laatste tijd, na een tamelijk langdurige schaakpauze meerdere keren overkomen. Nou kan ik het natuurlijk gooien op:
“Ach niet zo erg, ik ben nog een beetje roestig. Maar als ik eenmaal weer een beetje vaker speel, poets ik dat vuiltje wel even weg!”
De harde werkelijkheid is dat ik het niet zomaar even wegpoets. Het overkomt me ook geregeld bij het oplossen van tactische puzzels dat ik tegenzetten over het hoofd zie. Het is wat ik gekscherend “het eigen plannetjes syndroom” noem. Trouwens ik ben niet de enige die er last van heeft.
Wit speelde hier, nietsvermoedend, 16. Ta2? Hij deed waarschijnlijk met het idee om de torens te verdubbelen. Wit heeft hier meerdere redelijke zetten, zoals bijvoorbeeld: 16. a4 of 16. cxd5 of 16. h3. Kortom veel mogelijkheden die allemaal tot een min of meer evenwichtige stelling leiden. Maar helaas is 16. Ta2 een misser. Dat het niet goed is hoeft niet op te vallen. Want op de c-lijn staan een stel pionnen en kijkt de zwarte dame ook nog eens indirect aan tegen de toren op c1. Het is meestal degene met de dame waarvoor zoiets fout kan aflopen en niet de partij met de toren. Fout liep het inderdaad, maar niet voor zwart. Er volgde:
16. … dxc4! 17. Lxc4. Ik meen me te herinneren dat mijn tegenstander deze zet vrij snel deed. Terug slaan lijkt ook logisch en wellicht ook wel automatisch. Alleen hier is het beter om te accepteren dat je iets hebt gemist en de loper terug te spelen naar bijvoorbeeld b1.
17. … cxd4 18. cxd4?? Fout! Ik vermoed ook weer veroorzaakt door een automatisme. Hij slaat iets van mij, dan moet ik terugslaan. Beter was om 18. exd4 Dxf4 19. Lg3 Dg5 toe te laten. Objectief staat wit dan verloren omdat zwart een betere structuur en een extra pion heeft, maar kan hij nog spartelen en hopen dat zwart het ergens verkeerd doet. Zwart moet er dan toch voor gaan zitten om het af te maken en dan gebeuren er op clubniveau regelmatig rare dingen.
18. … b5! Nu zag mijn tegenstander ook in wat er mis is gegaan. Zijn toren op c1 staat ongedekt. Hij verliest een stuk. Opgegeven. Hij vatte het trouwens heel sportief op.
Maar zelf zit ik ook regelmatig behoorlijk te knoeien. Neem de volgende stelling.
Ik had er bewust op aangestuurd om eens tegen de hangende pionnen te spelen. Uiteraard zag ik dat zwart zich prima verder kan ontwikkelen met b6 en daarna Lb7. Maar ik onderschatte mijn tegenstander en dacht zoiets:
“Eens kijken wat hij doet als ik de pion op d4 ga belegeren. Wie weet gaat hij wel in de fout!”
Dergelijke gedachten zijn een beetje stompzinnig. Het is veel beter om gewoon (objectief) de beste zetten te spelen.
10. … Db6?! Wit speelde het verwachte 11. Tb1. Volstrekt logisch. Ook mijn antwoord liet niet lang op zich wachten. 11. … Td8. Tot zover is er weinig aan de hand. Maar ik had natuurlijk al veel dieper gerekend en dacht al aan het smakelijke pionnetje op d4 als hij zou rokeren. 12. 0-0 Ja hoor! Hij doet het.
Uiteraard zag ik dat er risico’s waren. Maar ik had het voor mijn gevoel allemaal keurig berekend. Dus 12. … Pxd4? Kennelijk had mijn tegenstander ook gerekend. Hij speelde 13. Pxd4 en ik reageerde vlot met 13. … Dxd4. Natuurlijk beter dan met de toren nemen, zeg ik met het nodige sarcasme. Want nu wikkelen we af naar een eindspel met een extra pion voor zwart. Maar? Er zat een levensgroot gat in mijn berekening. 14. Dxd4 Txd4.
“Ziezo” ging het door me heen: “Doet hij een paardzet, bijvoorbeeld Pa4 of Pb5 dan speel ik Td2 en val zijn loper aan.” Niks aan het handje. Wit spelde inderdaad een paardzet.
Maar niet de zet die ik had verwacht. Als de bekende donderslag bij heldere hemel volgde 15. Pd5! Au! Dat is een vervelende zet. Helemaal over het hoofd gezien. Er volgde 15. … Txd5 Wat anders? 16. cxd5 Pxd5. Zwart heeft twee pionnen voor de kwaliteit. Stockfish beoordeelt de stelling als een tikje beter voor wit. Maar het is een vervelende stelling om te spelen. En ik was een beetje van mijn stuk gebracht doordat ik zoiets eenvoudigs over het hoofd had gezien. Ik speelde de volgende zetten als de bekende natte krant en mijn tegenstander maakte daarvan vakkundig gebruik.
Wit speelde in deze stelling 62. Ld3. Dat was de verliezende zet. Een topper als Caruana laat dat kansje natuurlijk niet liggen. Hoe kan zwart hier winnen?
Op zich is dit geen moeilijke opgave. Je voelt natuurlijk meteen op je klompen aan dat je zo’n vrijpion niet zomaar vrijheid kan en mag geven. Maar de vuistregel zegt wel:
“Eerst kijken naar gedwongen zetten en pas later naar dreigingen”.
Dus we beginnen met:
62. … Tb4+. Het is ook logisch omdat zwart 63. Kxa5 afstraft met 63. … Td4+ en de witte toren kan in de doos. Dus speelt wit: 63. Ka3 en dan gaan we natuurlijk verder met 63. … e2. Want pakt wit: 64. Lxe2 dan hebben we simpel 64. … Lc1+ en halen we vervolgens de loper op met 65. Ka2 Tb2+ en zwart staat gewonnen.
Helaas werkt dat niet vanwege de eenvoudige reden dat wit geen 64. Lxe2?? speelt, maar gewoon 64. Td8+ Kg7 65. h8D+. En zwart gaat mat: 65. … Kf7 66. Df8+ Ke6 67. Td6+ Ke5 68. Df6#
De correcte oplossing is, meteen 62. … e2! Nu is er geen schaak op de onderste rij en moet wit de pion wel nemen. Daarna gaat het crescendo voor zwart met de inmiddels bekende manoeuvre met 63. Lxe2 Tb4+ 64. Ka3 Lc1+ 65. Ka2 en Tb2+.
Eerst kijken naar de meest dwingende zet
Terug naar de vuistregel van eerst de meest dwingende zet doen: die geldt dus vaak wel, maar niet altijd. Dat is het lastige met vuistregels.
Dit is een opgave uit het boek ‘Calculation’ (Jacob Aagaard). Deze stelling ontstond in de partij tussen Nechaeva en Shulakova (Moskou 2012). Wit speelde hier 34. Tc1. Aagaard zegt over de opgaven in het boek:
“Ik hoop dat deze oefeningen aanleiding zijn om je tactische vaardigheden te verbeteren doordat je de gewoonte opvat om naar extra opties te kijken op de belangrijke momenten.”
Dat was kennelijk tegen dovemansoren want in de berekening ging het dus fout. Ik heb gelukkig wel de gewoonte aangeleerd (moest ik mezelf ook toe dwingen) om zo’n stelling op een bord met stukken te zetten. Zoiets moet ik als computerjunkie niet op een beeldscherm doen, want binnen de kortste keren helpt het elektronische monster me via de analyse assistent. Doordat ik de zetten eerst in mijn hoofd deed en daarna op het bord, toen ik in de veronderstelling verkeerde dat ik de oplossing had gevonden, kwam ik op tijd tot de ontdekking dat ik toch iets verkeerd had gezien. Hoe breng jij het er van af?
Wits laatste zet 34. Tc1 was een fout. Daarmee zette ze haar loper in een vervelende penning. Beter was bijvoorbeeld 34. Ld4 of Tb1. Hoe beoordelen we de stelling na 34. Tc1? Wit heeft een extra kwaliteit. Maar daar staat tegenover dat zwart een extra pion heeft en het loperpaar. Bovendien staat de witte koning toch wat minder veilig dan de zwarte monarch. Als we de beide paarden met elkaar vergelijken dan is het zwarte paard natuurlijk ook een beter stuk. Kortom: zwart heeft voldoende compensatie voor het kleine materiële tekort.
34. … Lxa4 Geeft het loperpaar op. Maar dat is geen probleem als er andere voordelen tegenover staan. 35. bxa4 La7! Pfff… Gelukkig zag ik deze zet vrijwel direct. Maar daarna was het even puzzelen. In de partij volgde trouwens 35. … Pb4. Dat is minder goed.
Na 35. … La7 dreigt stukverlies. Dus de volgende zet is gedwongen. 36. Tfc2 Pb4! Nu wel! (tot zover helemaal goed berekend). In mijn berekening concentreerde ik me vooral op een zet met de toren naar c3 of c4. Want ik zag ook wel dat zwart de kwaliteit terugwint na 37. Lxa7. Op dit moment ging ik de mist in en bleef hangen in paardzetten. Denk aan Pd3 of Pa2 afhankelijk van waar de toren naar toe ging. Maar dat is een misser. Dit is typisch zo’n moment waar Aagaard over sprak:
“Kijken naar extra opties op belangrijke momenten!”
De extra optie is hier natuurlijk: 37. Tc3 (of c4) Txc5 38. Txc5 en dan pas 38. … Pd3. Je vindt de complete partij met aan analyse van dit fragment in deze link en dan kan je het naspelen in de viewer.
Gelukkig zag ik mijn fout terwijl ik de zetten op het bord uitvoerde. Maar zo’n misser kan in een gewone partij faliekant verkeerd uitpakken. En dan nu eindelijk de stelling waarmee ik begon.
Zwart lijkt ondanks zijn materiële overwicht reddeloos verloren. Wit dreigt mat in één of mat in twee. Maar zwart is aan zet. 1. … Pe4+ Dit lijkt op een rancuneus zetje. Zo van ik geef je toch nog lekker even schaak en dan stop ik er mee. Wit moet het paard wel slaan anders gaat hij zelf mat.Want ook zijn koning staat een beetje op de tocht. 2. Lxe4. Nu lijkt het doek toch te vallen. Maar als je meer materiaal hebt, dan kun je altijd iets teruggeven.
2. … Dg2+!! 3. Lxg2 Dh7 4. Dh4 Kh8 en het is zwart die winnend voordeel heeft. Je vindt hieronder een complete(re) analyse.