De belangrijkste eigenschap voor schakers

Kijk eens naar het diagram. Wit is aan zet en heeft een winnende voortzetting. Heb jij enig idee wat deze is?

Eigenlijk is het een eenvoudige opgave. En toch? Ik heb een paar minuten zitten knoeien voordat ik het licht zag. Hoe komt dat?

Ik heb deze stelling gevonden bij ChessTempo (nr. 132464). Als standaardopgave heeft de schaakpuzzel een rating van 1672,7. Het gemiddelde succespercentage is 59,21%. Dat is wat hoger dan gemiddeld. De gemiddelde oplostijd is: 1 minuut en 42 seconden. Met mijn ‘paar minuten’ scoorde ik dus beneden gemiddeld.

Waarom heb ik zo lang nagedacht?

Het grote probleem is meestal dat ik meteen in de stelling duik en zetjes doe (uiteraard in mijn hoofd). En dat is nou net de verkeerde manier een puzzel of een stelling in een gewone partij aan te pakken. Op die manier zit er geen enkele structuur in mijn gedachten en is het een kwestie van ‘schieten en hopen dat je ooit iets raakt’. Kan dat niet anders? (verder lezen)

Zullen wij eerst even naar de stelling kijken? Het valt meteen op dat wit een extra stuk heeft. In ruil daarvoor heeft zwart slechts twee pionnen. Beide koningen leven op het randje van de afgrond. Het is bijvoorbeeld altijd heel handig om te bedenken: wat dreigt mijn tegenstander? In dit geval is het bijzonder duidelijk: 1. – Dh2# en 1. – De4+ en mat op g2.

Kortom: wit heeft geen tijd te verliezen. Als hij iets doet moet het erg dwingend zijn. Hoe zit het met de zwarte koning? Die is er geen haar beter aan toe dan zijn witte collega. Wit kan bijvoorbeeld diverse schaakjes geven. Dat is dus precies waarmee ik begon. Ik keek naar Td8+, Pe7+ en Ph6+. Als je met het paard gaat zitten klooien heb je dus kennelijk totaal geen idee van het motief dat in de stelling zit. Au, die komt hard aan!

Die schaakjes met het paard leveren niets op. Nou ja, een verloren stelling voor wit dan. Na een schaak met de toren houdt wit ternauwernood remise. Vervolgens bedacht ik nog dat 1. Td8+ Kh7 2. Dc3 mooie dreigingen in de stelling zouden kunnen brengen. Ware het niet dat er een klein detail is dat deze zetten totaal belachelijk maakt. Dat is uiteraard 2. – Dh2#.

Normaal blijf ik in dit soort situaties gewoon doorgaan op de ingeslagen weg. Je kunt me absoluut niet verwijten geen doorzetter te zijn. Ik blijf dezelfde varianten eindeloos herhalen en vraag mezelf telkens af: “Verdorie wat zie ik nou toch weer over het hoofd?”

Gelukkig bedacht ik na enkele minuten: dit werkt van geen kant. Er moet vast iets anders zijn. En toen zag ik het eindelijk! Binnen luttele seconden. Dat dan weer wel. Wat nou als ik 1. Df8+ doe? Natuurlijk! Als zwart de dame neemt, 1. – Kxf8 is meteen mat met 2. Td8+. Prima. Wat gebeurt er als hij het dameoffer niet aanneemt? Dan gaat het al even snel fout: 1. – Kh7 en 2. Dg7#: Het is eigenlijk een bijzonder eenvoudige opgave. Waar het mij kennelijk aan ontbrak is: visie!

Kandidaatzetten

Alexander Kotov heeft ooit het idee van kandidaatzetten bedacht. Hij werkte dat idee uit in het boek ‘Think like a grandmaster’. Het komt er op neer dat er in elke stelling meestal een beperkt aantal zetten zijn die in aanmerking komen. De meeste andere zetten hoef je niet eens te bekijken. In de stelling die wij zojuist hebben besproken, hoef je voor wit niet te kijken naar rustige zetten. Die vallen direct af vanwege de dubbele matdreiging. Wit moet iets dwingends doen.

Met andere woorden: in plaats van op goed geluk allerlei zetten te berekenen, probeer je eerst te vatten wat er in een stelling speelt en op basis daarvan ga je bekijken wat de beste mogelijkheden zijn.

Kotov voerde zijn idee tot in het extreme door via een concept met variantbomen. Aanvankelijk leek het een revelatie. Maar in de praktijk heb je er weinig aan. In de meeste stellingen hoef je op z’n hoogst enkele zetten vooruit te denken. Waar het op neer komt is dat je deze volgorde toepast:

  1. Ga op zoek naar motieven (dingen zien=visie)
  2. Ga op zoek naar de juiste oplossing (=idee)
  3. Bereken de mogelijkheden (techniek)

Wat is het motief in deze stelling? Allereerst had ik dus moeten zien dat de zwarte koning in de situatie met het paard op f5 bijzonder weinig velden heeft. De koning zit al in een matnet. Men noemt dit motief ook wel ‘Anatastasia’s mat’. Via deze link vind je 33 verschillende matmotieven. Het is handig als je deze goed in je hoofd hebt zitten.

Je kunt in dit verband ook nog spreken over: lokken en een zwakke achterste rij. Om een lang verhaal niet nog langer te maken: ga allereerst op zoek naar motieven!

Je tijd goed gebruiken

In een normale partij kun je de tijd waarin jouw tegenstander over zijn zet nadenkt prima gebruiken voor algemene bespiegelingen. Dat is onder andere kijken naar motieven, pionnenstructuur, kortom patronen en op basis daarvan je plannen ontwikkelen en concrete zetten vinden. Bij het oplossen van puzzels ga je uiteraard meteen op zoek naar deze motieven. Als je die eenmaal hebt gevonden volgt de rest meestal vanzelf.

Kortom: bij het zoeken naar de juiste kandidaatzetten draait het in eerste instantie om visie. Geen visie? Dan kun jij jezelf een slag in de rondte rekenen, maar dan vind je niet snel de juiste oplossing. Tenzij je geluk hebt natuurlijk omdat je toevallig begint met de correcte voortzetting.

Het is tijd voor nog een voorbeeld. De vorige stelling was een eitje. Maar deze is toch een stuk lastiger. De situatie van zwart lijkt hopeloos. Hij is een stuk achter geraakt. Daarvoor heeft hij slechts één miezerige pion als compensatie. Als jij zwart zou hebben is tijd aangebroken om je verdriet verwerken aan de bar. Of toch niet? De oplossing vergt enige visie!

Stelling gevonden in Calculation (Jacob Aagaard)

 

 

Geef een reactie