De magie van pionneneindspelen (3)

Wit aan zet

Weer een leuk eindspel met pionnen. Niet vreselijk moeilijk. Maar…? Wit kan het op diverse manieren fout doen. Wit speelt en wint. Hoe?

Zetjes tellen

Voor pionneneindspelen moet je in de eerste plaats kunnen tellen. In dit geval: als je tot zeven kunt tellen, weet je meteen dat je niet 1. … Ka5? moet spelen. Want dan haalt wit de a-pion op en zwart de f-pion en ontstaat er een bekende remisestelling (K+D tegen K+f-pion).

Dat werkt dus niet. Wat dan wel? Nu voel je op je klompen aan dat 1. Kb3? ook niet goed is. De koning is nu één zet verder verwijderd van de pion op a7 en er ontstaat de mogelijkheid voor zwart om boven langs te gaan wanneer wit besluit zich op de f-pion te storten. Blijft redelijkerwijs 1. Kb4 over. Hoe dat verder gaat zie je in onderstaande analyse.

Grootmeesterlijke blunders

Is het grootmeesterlijk of grotesk? Bepaal dat zelf maar. Het voorgaande eindspel was tamelijk eenvoudig. Maar zelfs sterke schakers gaan soms de mist in met dergelijke eindspelletjes. Ik denk dan nog even aan een beruchte partij tussen Firouzja en Carlsen.

Firouzja-Carlsen
Wat speelt wit na 68. … Kd6?

Ik vermoed dat Firouzja hier wel een paar slapeloze nachtjes van heeft gehad. Uiteraard is hij bekend met het begrip ‘verre oppositie’. Maar aan het einde van een lange partij, slaat vermoeidheid soms genadeloos toe. Na simpel 69. … Kd2 staat wit klaar om de oppositie in te nemen wanneer nodig.

Meer slachtoffers

Firouzja is niet de enige sterke schaker die zich verslikt in een pionneneindspel. Wat te denken van de volgende stelling?

Wit (Yudasin) speelde hier 1. Ke2-f2 en bood remise aan. Is het wel remise of staat zwart met zijn pluspion gewoon op winst? Elke patzer zou het in ieder geval nog even proberen. Maar als sterke spelers onder elkaar doe je niet kinderachtig en schut je elkaar de vredelievende hand na 1. Ke2-f2? Want dit eindspel staat toch in de boekjes genoteerd als remise? Nou…???

Yudasin-Osnos
Wit aan zet…

Zwart kan een driehoekje maken en de zet aan wit ‘schenken’!

Bron: Yudasinb-Osnos: Endgame Manual (Mark Dvoretsky).

2 gedachtes over “De magie van pionneneindspelen (3)

  1. “Op lijnen waarop velden ontbreken is het onbelangrijk wie de oppositie heeft” staat in een uitgebreid stuk over oppositie dat ik gebruikte voor trainingen.
    Oppositie ja of nee bij Firouzja-Carlsen op de d-lijn is van geen enkel belang. Als wit nog een keer moet zetten speelt hij Kd3 en maakt remise. Pas op de c-lijn (en b-lijn) is de oppositie van belang.
    Schuiven we alles een lijn naar rechts (8/8/4k1p1/5p2/5P2/4K3/8/8 w – – 0 1) dan maken ook Kd4 en Kd2 remise. Geen twee fronten is de uitleg in datzelfde stuk. De oppositie met zijn regels behelst veel meer dan het tegenover elkaar staan van de koningen.
    Het ezelsbruggetje dat op Schaaksite wordt gegeven “Een handig ezelsbruggetje: als er een oneven aantal velden tussen de beide koningen zijn (is?), dan verliest degene die moet zetten de oppositie”, kent vele uitzonderingen.

    • Beste Cor,
      Je hebt natuurlijk volkomen gelijk dat er tal van situaties zijn waarin oppositie niet belangrijk is, bijvoorbeeld in het eindspel met K tegen K+pi waarin de sterkere partij een van de sleutelvelden kan bereiken.

Geef een reactie