Je kent vast wel het gelukzalige gevoel dat je hebt wanneer je een prachtige partij hebt gespeeld en deze, als een kers op de taart, hebt afgerond met een fraaie combinatie.
Het is mij af en toe gelukt. Helaas meer af dan toe, maar vooruit. Ook ik heb een enkele keer in mijn leven een mooie partij gespeeld.
Het is me zelfs een keertje gelukt om in een serieuze rapidpartij van een grootmeester te winnen. Dat was overigens geen gelukje. Ik heb die partij prima gespeeld. Pionnetje gewonnen en vakkundig afgewikkeld naar een eindspel. Het was een heerlijk gezicht toen de GM met de paniek in zijn ogen remise aanbood. Wat ik gedecideerd afsloeg.
De pret duurde in dit toernooi helaas niet al te lang. Ik verkeerde in dermate hoge sferen na het winnen van dit kunststukje dat ik de ene na de andere partij op kinderlijke wijze verprutste.
Onnodige fouten
Maar zoals gezegd: te veel van mijn partijen zijn doorspekt met onnodige fouten. Toch heeft ook dat zijn voordelen. Want ik moet je iets bekennen. Veel meer nog dan ‘een partij uit één stuk winnen’ vind ik het nog veel fijner wanneer het lukt om een tegenstander in totaal verloren stelling alsnog in de maling te nemen. Eigenlijk vind ik, met mijn perfide geest, dat nog veel leuker.
Je voelt dan wel aan dat ik geen moment heb getwijfeld toen het boek ‘The Complete Chess Swindler’ van David Smerdon verscheen. De aanschaf was volkomen gerechtvaardigd en paste prima binnen de kaders van mijn twee grootste hobbies:
- Schaken
- Schaakboeken verzamelen
Die twee vallen overigens niet altijd samen. Maar dat doet er eventjes niet toe. Het boek geeft me ontzettend veel plezier. Genoeg gekletst. Het is tijd voor een enkele voorbeelden.
Afleidingsmanoeuvres
David betoogt dat een goede schwindel vaak wordt ingeleid door een afleidingsmanoeuvre. Zo eentje die je tegenstander een glimlach op het gezicht tovert en hem doet denken “Ik heb je wel door mannetje, daar trap ik écht niet in hoor!” Neem het volgende diagram. Zwart is aan zet.
Wit staat huizenhoog gewonnen. Hij heeft drie pionnen meer. Tot overmaat van ramp heeft zwart ook nog veel meer tijd verbruikt. Het verschil is maar liefst veertig minuten. Maar zoals wel vaker, werkt die tijdnood juist in zijn voordeel. Ik heb het meerdere malen meegemaakt dat tegenstanders op mijn tijdnood gingen spelen en ook sneller gingen zetten om mij zodoende onder druk te zetten. Het leidde met enige regelmaat tot pijnlijke uitglijders bij de ander.
Afleidingsmanoeuvre
De enige troef die zwart in handen heeft is de halfopen g-lijn. Zwart probeert er gebruik van te maken, met wat op het eerste gezicht een doorzichtige truc lijkt. Zwart speelde 30 … Dh4! Het uitroepteken is van Smerdon. Wat wit hier gedacht heeft weet ik natuurlijk niet precies. Maar het was waarschijnlijk zoiets als:
“Denk je nou echt dat ik zo dom ben dat ik in zo’n opzichtige val trap?”
Maar dan denkt hij toch wat beter na.
“Hmmmm… hij kan nu op h3 slaan. Maar dat kan ik gemakkelijk voorkomen door mijn koning naar h1 te spelen. En als hij nu 31 … Tg3? speelt? Maar dat werkt natuurlijk niet omdat ik dan 32. Pf5+ heb! Maar eh uh…? Stel nu eens dat hij eerst zijn koning van de diagonaal haalt. Dan kan het plotseling wel. Dat is toch wel een beetje vervelend. Maar…? Natuurlijk, dat kan ik makkelijk voorkomen als ik 31. Kh2 speel. Dan is 31 … Tg3 geen probleem meer. Doen!”
En toen kwam wit van een bijzonder kille kermis thuis. 31 … Txg2+ Dat was de échte schwindel! Er volgde nog 32. Kxg2 Dg3+ 33. Kh1 Dxh3+ 34. Kg1 Dg3+ met eeuwig schaak en remise. Klik hier voor de analyse.
Pat
In een eerdere blog schreef ik al eens iets over pat en waarom het zo’n geweldige verrijking van ons schaakspel is. Ook in het boek van Smerdon kon het niet uitblijven: er is altijd wel iemand die de mist in gaat. Het overkomt soms de allerbesten. Het is natuurlijk een geweldig oneerlijke regel als je jezelf laat foppen en op die manier een winststelling verknald. Zie de volgende stelling.
Wit speelde hier 62. Kf3!! De beide uitroeptekens zijn van Smerdon. Waarom? Er zit, zoals je wel zou verwachten, een diepere bedoeling achter. Objectief bezien is het niet de beste zet. Wat hardnekkiger is 1. Kh1. Zwart zag zijn kans schoon om alle torens af te ruilen. Daarna is het natuurlijk eenvoudig gewonnen. Toch?
Of toch niet? 62 … Tc3+ 63. Kg4 Tg2+ 64. Kh5 Txg5+ 65. Txg5. In deze stelling kan zwart makkelijk winnen met 65 … Txh3. Maar hij verkeerde in de veronderstelling dat het ook anders kon en speelde 65 … Tc5?? Helaas voor hem hoeft wit niet op c5 te nemen, maar heeft hij ook nog een andere mogelijkheid: 66. Kxh4! en het is plotseling remise. Zwart kan nemen op g5 en dan is het pat. Ook andere zetten brengen geen winst. Klik hier voor de analyse…
Op de man spelen
Zelf heb ik dat ook wel eens gedaan. Het is lang geleden en ik ben er niet trots op. Eigenlijk was ik een beetje gemeen. Wat was het geval? Ik moest tegen een redelijk sterke speler aantreden in de interne competitie. Hij was een échte vechtjas. Ik kon mijn borst nat maken. Er kwam een boosaardige gedachte in mij op. Na de gebruikelijke hartelijke begroeting zette hij mijn klok in beweging.
Wij kenden elkaar best goed en wisten van elkaar wat voor openingen wij speelden. Hij had dus onraad moeten ruiken toen ik met 1. e4 opende. Dat doe ik anders nooit. Hij speelde zijn vertrouwde Frans. Waarop ik koos voor de ruilvariant en het op de saaiste wijze speelde. Dat vond hij helemaal niet leuk. Zo rond de tiende zet bood ik remise aan. Zijn reactie was voorspelbaar. Hij wees mijn voorstel met een nijdig gebaar af. Als blikken konden doden had ik dit nu niet meer kunnen navertellen. Met een geërgerde blik in zijn ogen deed hij meteen een zet. Dat was een blunder en kostte hem een stuk. Waarna hij opgaf en boos wegliep. Toegegeven: fraai was het niet, maar wel bijzonder effectief.
Het zal je niet verbazen dat de auteur van een boek over ‘schwindeln’ er zelf ook wel raad mee weet. Onderstaand fragment is uit een partij tegen James Morris. Smerdon vertelt over hem dat hij graag de show steelt met flitsende tactische zetten. Dat kwam goed van pas. Smerdon had een stuk geofferd, maar dat was niet goed gegaan. We zien de contouren van wat volgens mij ooit is begonnen als een Siciliaanse partij. Zelf ben ik met zwart wel honderd keer uit de Siciliaanse dood opgestaan. Hier heeft Morris een stuk geïncasseerd en is de aanval doodgelopen. Wit is aan zet.
Wat moet wit doen? Als zwart aan zet zou zijn, dan ligt het voor de hand om op f2 stukken te ruilen en daarmee is de zaak wel zo’n beetje gepiept. Maar zoals gezegd, zwart steelt graag de show. Zoiets moet je natuurlijk een handje helpen als je weet dat er een klein gaatje in de variant zit.
De partij ging verder met 22. Tef1 Hierna winnen zowel 22 … Ld7 als 22 … Txf2. Maar zwart zag nog een andere, welhaast briljante zet: 22 … Pd4?? Maakt gebruik van de penning van de toren op f2 en de gelijktijdige aanval op de witte dame. Het wint zo’n beetje tegen elke witte zet, behalve tegen…? 23. Lh7+!! Pxh7 24. Dh5! Pxg5 en de spelers besloten tot remise. Meer zit er voor zwart niet meer in. Klik hier voor een analyse…
Het boek
‘The complete chess Swindler’ is een geweldig leuk boek vol met sluwe trucs en leuke anekdotes. Het boek won de ‘ECF Book of the year award’. Kortom: een aanrader. Beoordeling:
- Boek: The Complete Chess Swindler
- Verkrijgbaar in: paperback
- Auteur: David Smerdon
- Uitgeverij: New In Chess
- ISBN-nummer: 978-90-5691-911-5
- Aantal pagina’s: 361
- Gepubliceerd: 2020
- Prijs: € 24,95
- Open het voorproefje hier…