Koning in de aanval

Meestal is de koning een beetje een lafbek. Hij verschuilt zich het liefst zo snel mogelijk achter een barrière van pionnen. Over het algemeen kruipt hij pas later, ergens in het eindspel uit zijn schulp om actief aan de krijgshandelingen deel te nemen. 

Toch zijn er wel uitzonderingen op deze vuistregel. Eén van de bekendste voorbeelden is de partij tussen Nigel Short (met wit) en onze landgenoot Jan Timman. Deze partij werd gespeeld in het Interpolistoernooi van 1991. Daar greep de witte monarch beslissend in. Jan Timman moest al na 34 zetjes de handdoek in de ring gooien.

In de partij tussen David Navarra (wit) en Zurab Sturua gingen de stukken in rap tempo de doos in. Vaak is dat een recept voor een snelle remise. Maar niet in deze partij. Wit is aan zet en wint. De hint is na de inleiding wel duidelijk: ook de witte koning eist een rolletje voor zichzelf op. Alhoewel de dame, net als in de partij tussen Short en Timman, de eer krijgt om de genadeslag toe te dienen. Oplossing…

Geef een reactie