Hebben de omstandigheden waarin wij verkeren invloed op onze denkpatronen? Natuurlijk! Ons gedrag is vaak van situaties afhankelijk. Dat is een feit in het dagelijkse leven en het geldt natuurlijk ook voor schaken.
Als je bijvoorbeeld tactische vaardigheden traint via een website zoals Chesstempo dan ga je er bij voorbaat vanuit dat er een combinatie in de stelling verborgen is. En als het dan geen ‘echte’ combinatie is, dan is er toch zeker wel een of ander tactisch grapje.
Zie bijvoorbeeld de eerste stelling met zwart aan zet. Ik heb hier van alles geprobeerd, maar het lukte me niet om de juiste zet te vinden. Achteraf bezien is het eigenlijk niet eens zo’n moeilijke opgave. ChessTempo geeft deze opgave een rating van 1828,5. Gelukkig zit ik daar ruim boven en dus had ik het goede antwoord moeten vinden. Lees verder…
Het is grappig om te zien hoe anderen ook worstelen met deze puzzel. Er zijn 1829 pogingen ondernomen, waarvan 51,5% succesvol. Dit is een (niet volledige opsomming) van verkeerde eerste zetten:
- 1. – Lf5 => 231 keer
- 1. – Lh3 => 216 keer
- 1. – Txh2+ =>120 keer
- 1. – Th3 => 68 keer
Helaas! Deze sukkel koos voor 1. – Lh3 bij gebrek aan beter. Het is helemaal dom als je bedenkt dat ik wel degelijk zag dat zwart er niks mee opschiet:
- – Lh3
- Th4 Lxg2+
- Kxg2 Dxh4 levert een inferieur eindspel op.
Misschien schuilt de moeilijkheid in deze opgave dat een ‘dame-terug-trek-zet’ een cruciale rol speelt. Wij zijn nu eenmaal gewend om vooruit te willen denken en spelen. Daarom hebben wij een blinde vlek voor zetten die de tegenovergestelde richting uitgaan (wat ben ik toch goed in excuses voor mijn eigen falen te bedenken!). Zie hier de correcte oplossing…
Wat als de combinatie er niet is?
Helemaal lastig wordt het natuurlijk wanneer de opgave geen ‘echte’ combinatie bevat. Dan ga je zitten zoeken totdat Pasen en Pinksteren op één dag vallen. Zoals je ongetwijfeld weet, gebeurt dat nooit. Je vindt de combinatie dus ook niet. Kennelijk is dat lastig voor de menselijke geest.
In de tweede stelling met wit aan zet heb ik van alles en nog wat geprobeerd alvorens tot de conclusie te komen dat wit wint met een tamelijk banale zet (pfff… deze keer wel goed!). Het is zo’n zet die je in een gewone partij vrijwel zeker binnen enkele minuten zou spelen. Maar omdat er ‘iets’ moet inzitten blijf je tevergeefs en tegen beter weten in proberen.
Even wat statistieken:
Chesstempo waardeert deze opgave met een rating van 1923. De gemiddelde oplostijd is: 10 minuten en 11 seconden (ik zat daar ver boven) en slechts 45,42% van de schakers vond het juiste antwoord. Dat is duidelijk lager dan normaal (meestal boven de 50%). Welke foute zet was veruit favoriet? Je raadt het vast: 1. c8D?? met op de tweede plaats 1. Lxh6??
Kortom: wij laten ons met z’n allen op het verkeerde been zetten door de aard van de opgave. Je hebt nu vast zelf ook het juiste antwoord gevonden. Het vervelende is natuurlijk dat er in een partij nooit een stemmetje is die zegt: er zit een combinatie in. Nou ja, tenzij je veel oefent. Dan ontwikkel je uiteindelijk een neusje voor tactische wendingen.
Wat gaat er fout?
De stappenmethode (Rob Brunia en Cor van Wijgerden) spreekt herhaaldelijk van ‘zoekstrategie’. Aan de hand van de vele fouten die schakers (mijzelf niet uitgezonderd) maken is het klip en klaar dat velen ‘maar wat aan rotzooien’. Het is een kwestie van vallen en weer opstaan. De handleiding voor schaaktrainers stap 3 pagina 191 zegt hierover (onder andere):
“De volgende aanpak moet als het ware een automatisme worden:
- Wat weet ik van de stelling?
- Wat heb ik voor mogelijkheden?
- Wat wil ik bereiken?
- Hoe krijg ik dat voor elkaar?
- Wat is het resultaat?”
Met name de eerste stap is van groot belang. Als je op deze manier naar de eerste stelling kijkt, kom je veel sneller tot de juiste conclusies en zetten. Zwart heeft een materiële achterstand (kwaliteit +pion). Zijn stukken staan dreigend in de buurt van de witte koning. De witte koningsstelling ernstig is verzwakt.
Een probleem voor wit is dat zijn stukken niet optimaal staan. De h2-pion is een in het oog springend doelwit. Wit heeft die pion zojuist van een extra steuntje voorzien in de vorm van Tg1-g2. Hij heeft daarmee de matdreiging op h2 verdedigd en dreigt nu de loper op g4 te nemen. Kortom: zwart zal snel en vooral dwingend iets moeten ondernemen.
Hoe zit het met eventuele vluchtmogelijkheden van de witte monarch? Is er een matbeeld? Ik denk dat je dan al snel tot de conclusie komt dat je in ieder geval ‘dat extra steuntje voor pion h2’ makkelijk kunt weglokken met Dc1+. Wit moet dan de toren terugspelen en daarmee is er een hindernis ontstaan voor de witte koning. Nu schreeuwt een zet als Txh2+ je als het ware tegemoet. De rest is dan een eitje.