Dwaze beslissing?

In het artikel ‘Mat en remise-overeenkomst’ gaat Pieter de Groot op schaaksite.nl in op een opmerkelijk geval van schaakblindheid. Daarover later meer.

Wat me in zijn artikel opvalt zijn sommige, in mijn ogen, kronkelige redeneringen. Hier alvast een voorbeeld.

Pieter de Groot betoogt terecht dat mensen scheidsrechterlijke beslissingen moeten kunnen begrijpen. Het draait om wat hij noemt ‘behoorlijk bestuur’ en ‘behoorlijkheidsnormen toepassen’. Het klinkt als muziek in mijn oren. Vervolgens geeft hij een voorbeeld dat niemand zou kunnen begrijpen:

‘Denk hierbij aan het voorbeeld K+P tegen K+P. Die stelling is volgens de arbiters geen remise, maar verloren voor de speler wiens vlag valt. Er is geen enkele grootmeester ter wereld, geen enkele schaker hoger dan stap 1 die zo’n beslissing begrijpt. Welnu, als alleen arbiters zo’n beslissing kunnen begrijpen, is die beslissing dwaas. De arbiters hebben zich vervreemd van de schakers en leven in een ivoren toren.’

Ik ben zo’n schaker die het wel begrijpt. En ik zeg er maar eventjes bij: ik ben geen arbiter. Evenmin heb ik me ooit verdiept in de stappenmethode en ik ben zelfs niet in het bezit van een pionnendiploma. Gelukkig is dat ook niet nodig.

Wij weten allemaal dat het in dergelijke situaties onmogelijk is om je tegenstander geforceerd naar mat te leiden. De schaakregels zeggen echter niets over stomme zetten. Blunderen is toegestaan en onlosmakelijk verbonden met het spelletje. Kortom: fouten maken hoort er bij en als dat tot verlies leidt, het zij zo.

Wellicht ten overvloede: wanneer schakers geen fouten zouden maken, dan eindigt elke partij in remise. Het zou dus geheel tegen de geest van het spelletje zijn om in dergelijke situaties de zwakkere partij te belonen.

KoningenpaardEn daar zit de kern van de zaak: er zijn zeker wel matstellingen te bedenken met K+P tegen K+P. Het is dus volkomen logisch dat in zo’n situatie, wanneer iemands vlag valt, de partij voor hem verloren wordt verklaard. Verliezen is technisch mogelijk. Zie het diagram.

Een hele andere zaak is natuurlijk of het sportief is om in zo’n situatie door te spelen en te proberen je tegenstander door de vlag te jagen. Wat zeggen de FIDE-regels hierover?

Artikel 1.3: Als de stelling zodanig is dat mat niet meer mogelijk is met welke reeks van reglementaire zetten dan ook, dan is de partij remise.

Er is een tweede regel die het nog een keer dunnetjes over doet:

Artikel 5.2.b: Als de stelling zodanig is dat mat niet meer mogelijk is met welke reeks van reglementaire zetten dan ook, dan is de partij remise. Men zegt dat de partij in ‘een dode stelling’ eindigt. Dit beëindigt de partij onmiddellijk, onder voorwaarde dat de zet waarmee de dode stelling werd bereikt, reglementair was. (zie Artikel 9.6)

Beide regels zijn in het voorbeeld duidelijk niet van toepassing. Een mat is technisch mogelijk. Er is bovendien nog een andere regel die spelers beschermt tegen onfair gedrag.

Artikel 5.2.e: De partij kan remise worden verklaard als tijdens de laatste vijftig opeenvolgende zetten door beide spelers geen pion is verplaatst en niets is geslagen (zie artikel 9.3).

Kortom op dit punt deugt de argumentatie van Pieter de Groot niet. In een volgende blog ga ik nader in op zijn betoog. Toch leek het me nuttig om dit voorbeeld aan te halen omdat Pieter blijk geeft van een geheel eigen logica, die niet strookt met de mijne. Daarnaast maken dergelijke voorbeelden zijn betoog nogal onsamenhangend en leiden ze de lezer af van de zaak waar het werkelijk om draait.

Geef een reactie