De laatste jaren hebben schaakbestuurders pogingen ondernomen om de schaaksport aantrekkelijker te maken voor een breed publiek. Het heeft er bijvoorbeeld toe geleid dat de bedenktijd van de spelers werd ingekort.
Ook het door velen verafschuwde fenomeen van afgebroken partijen behoort tot het verleden. Over dat laatste ben ik niet rouwig. Het is echter twijfelachtig of deze maatregelen enig effect hebben gesorteerd.
De wijze heren besloten dat lange matches uit den boze waren. Het moest allemaal snel, snel en liefst nog véééél sneller. Dus voerde men een soort van sudden death toe in de vorm van blitzschaak. Bijvoorbeeld: men speelt eerst twee reguliere partijen en als er dan geen beslissing is gevallen gaat het over op rapid en vervolgens op blitzpartijen. Het ontbreekt er nog maar aan dat als er dan nog geen beslissing is gevallen plotseling Hans van der Togt met een bevallige assistente en het rad van fortuin in beeld verschijnt. Dat trok tenminste wel kijkers. Of deze maatregelen het schaken als kijkspel aantrekkelijker hebben gemaakt?
Ik geloof er niets van. Ik vermoed dat de mensen die dit bedenken weinig sjoege hebben van ons mooie spelletje. Sterker: die overgang naar snelschaakpartijen werkt in mijn optiek juist contraproductief. Zullen wij dat samen eens nagaan?
Wanneer kan schaken een aantrekkelijk spel zijn om te zien? Moet je er bijvoorbeeld de spelregels voor kennen? Zeker. Maar dat is uiteraard niet genoeg. Ik kan me voorstellen dat je perfect op de hoogte bent van de spelregels en er nog steeds geen ene snars van begrijpt. Dat in tegenstelling tot bijvoorbeeld voetbal. Iemand die het spelletje nog nooit heeft gezien, heeft al snel door dat het er om draait het balletje in het netje van de tegenstander te schoppen. En als je zelfs dat niet vat, kun je nog altijd genieten van een mooie passeerbeweging of een speler die z’n tegenstander een doodschop geeft. Sorry, dat laatste natuurlijk voor de enigszins agressief ingestelde medemens.
Of neem American Football. Ooit werd ik in Memphis (Tennesee) uitgenodigd voor een wedstrijd tussen het lokale college team en het team van Oxford (Mississippi). Ik kende de spelregels niet en toch heb ik van de wedstrijd genoten. Het is een spektakel, zeker als je de hele kermis er om heen ademloos bewondert. Deze wedstrijd eindigde in een bloedeloze nul-nul. Overigens zal ik niet snel een fan van deze sport worden. Maar dat ter zijde.
En ook die ene keer dat ik in Chicago een honkbalwedstrijd bijwoonde van de Chicago Cups, heb ik mijn ogen uitgekeken en met volle teugen genoten. Alhoewel ik van het hele gedoe nog steeds weinig begrijp.
Wat ik er mee wil zeggen is: je hoeft de regels niet te kennen en je hoeft niet te begrijpen wat er op het veld gebeurt – dat doe ik niet – om er toch van te kunnen genieten. Idem dito met allerlei andere sporten.
Maar met schaken ligt het radicaal anders. Zullen wij eens door de ogen van een totale leek kijken? Die ziet – meestal twee mannen – tegenover elkaar zitten en af en toe raakt een van hen een poppetje op een houten bord aan. Vervolgens verplaatst hij het poppetje naar een ander vakje en drukt dan op een knopje. Reuze interessant. Met snelschaken is het weinig anders. Alleen gaat het een stuk sneller en daardoor begrijpt deze buitenstaander er nog veel minder van.
Tja… wat ziet zo iemand nog meer? O, kijk eens wat gebeurt er nou toch? Eén van de spelers trekt een gekke bek. Wat zou er aan de hand zijn? Of gutte me gut, ik zie een zweetdruppeltje op het voorhoofd van die andere meneer. Hij lijkt ook een tikkeltje zenuwachtig. Asjemenou, het kan toch niet waar zijn dat je van stilzitten gaat zweten? Dat is het wel zo’n beetje. Van al die opgewondenheid van de mensen om je heen begrijpt zo’n buitenstaander geen ene sikkepit. Ook de nu weer voorgestelde ideeën om sensoren op de spelers aan te brengen zullen hierin geen verandering brengen.
Of denkt men nu werkelijk dat het zo interessant is om te weten dat Magnus Carlsen een hartslag heeft van 63 wanneer hij onder druk staat en Radjabov’s hart met meer dan 160 slagen per minuut dreunt op het moment dat hij een dodelijke zet wil uitvoeren? Wat overigens weer niet lukte en aanleiding was tot een merkwaardige persconferentie. Een persconferentie waarin Radjabov naarstig op zoek was naar verbeteringen en Carlsen er bij zat alsof hij zich mateloos ergerde en het liefst snel in bed wilde duiken.
Hoe zit het dan met ChessCasting? Het publiek ontvangt een tablet en kan in de zaal meegenieten van het gebeuren. Onderwijl ontvangt de belangstellende commentaar via een oortje. Het is een prachtige vinding. Maar weer uitsluitend voor de insiders. De outsider begrijpt er nog steeds geen mallemoer van.
Dat is in een notendop het probleem van schaken als kijksport. Het is alleen interessant, wat zeg ik verdomde interessant, als je het spelletje een klein beetje begrijpt. Dan kun je er totdat je dement bent ontzettend veel plezier aan beleven. Maar anders? Kun je net zo goed gaan kijken hoe het gras groeit. Het is even interessant en wellicht een stuk gezonder zo lekker in de vrije natuur.