De avond waarvoor je al jaren hebt gevreesd is aangebroken. Het ging de laatste weken eventjes niet zo lekker en je hebt je vaste stekkie in de middenmoot verruild voor een plaatsje iets meer naar onderen. Je bent gedegradeerd tot het prutserskorps. De vaste staartgroep van de club.
Het is niet zomaar een prutser, maar de speler die al jaren een abonnement heeft op de laatste plaats van de Keizerladder. Hij speelt elke week doodgemoedereerd en totaal onwetend van jouw ambities zijn partijtjes onder het genot van steeds meer glaasjes alcohol. De man is vreselijk aardig, maar als hij je in de loop van de avond aanschiet om even een praatje te maken, klinkt hij ook een tikkeltje onsamenhangend. Evenals zijn manier van spelen. Maar dat begint al veel vroeger op de avond. Daarvoor heeft de brave man geen borreltje nodig.
Het probleem met dergelijke spelers is dat ze zelf niet weten wat ze doen. Ze spelen totaal zonder plan. Ze doen zetjes. Het is veel gemakkelijker wanneer je tegenstander zijn strijdmacht op enigszins voorspelbare wijze ontplooit. Niet waar? Scheelt een hoop gepieker. Zo niet deze meneer. Hij blijft je zo’n beetje met elke zet verrassen.
En dan is er de druk van je clubgenoten. Die zaten al te gniffelen toen het lot je deze tegenstander toewees. Er valt geen eer aan te behalen. Uitsluitend hoon. Hoon wanneer je het punt niet snel genoeg incasseert en eeuwige schande wanneer je, onze lieve heer behoede je, met minder dan 1 punt genoegen moet nemen.
Het was de situatie waarin ik me jaren geleden bevond. De opening ging nog zo’n beetje hoe ik had verwacht. Maar daarna kwamen de rare zetjes. Ik verzonk in diep gepeins toen hij in een damegambiet op het totaal verkeerde moment b7-b5 speelde. Ik zocht amechtig naar een directe weerlegging. Overbodig om te zeggen dat ik die niet vond. Die was er wellicht ook niet. Maar het einde van het verhaal was wel dat ik een druilerige zet deed en hij plotseling heel vervelend kwam opzetten. Dat krijg je wanneer je niet goed reageert. De drank maakte hem overmoedig. Zijn drank maakte bij mij meer kapot dan me lief was.
Na een tijd doodsangsten te hebben uitgestaan en het gegiechel van mijn clubgenoten constant in mijn oren hoorde tetteren, kwam alles toch nog op z’n pootjes terecht. Met het zweet tussen mijn billen haalde ik de vis op het droge. Maar zoiets hoop je nooit meer mee te maken.
Een paar jaar later herhaalde de geschiedenis zich toch weer. Deze keer niet tegen de aller nederigste schaker van de club, maar iemand die wat hoger stond. Vreemd eigenlijk, want zij deed geen rare zetten. Maar gezien haar positie in de pikorde, begon ik ook deze keer weer met een stevig portie zelfoverschatting aan de klus. Het gevolg? Ze liep me totaal onder de voet. Ik zat met het schaamrood op de kaken tegen een troosteloze stelling aan te kijken. Gelukkig kwam ik er met een blauw oog vanaf. Ze bouwde haar stelling zeer zorgvuldig en niet minder vakkundig op. Daarover geen kwaad woord. Maar het kostte haar nogal wat tijd. Zoveel dat ze nog slechts luttele minuten over had voor haar laatste tien zetten. Daarin gaf ze in totale paniek haar hele hebben en houwen weg. Dat was dus de reden voor haar lage positie.
De les die ik destijds leerde? Zelfoverschatting is een beroerde raadgever. Wanneer je er alleen maar op uit bent om het spel van de ander te ‘weerleggen’ zou je wel eens van een koude kermis kunnen thuiskomen.