Ik begin deze recensie met een schokkende bekentenis. Het hoge woord moet er maar eens uit. Wat? Dit is het eerste schaakboek dat ik ooit helemaal heb uitgelezen.
Daarmee wil ik geen kwaad woord over andere boeken zeggen. Maar verreweg de meeste schaakboeken zijn geen échte leesboeken. Veel schaakboeken zijn vooral ‘doe-boeken’. Om dan een boek van kaft tot kaft door te nemen valt niet altijd mee.
Nu wil ik zeker niet beweren dat Willy de lezer lui achterover laat leunen. Hij zet hem flink aan het werk. In deze dikke pil beginnen vrijwel alle hoofdstukken met enkele schaakopgaven. Die variëren van redelijk makkelijk tot zeer moeilijk.
Het is een mooie mix. Die opgaven hebben tot doel om wat later in het hoofdstuk volgt in te leiden. Wat volgt, is meer dan de moeite waard en zette en passant mijn beeld van de schaakgeschiedenis op z’n kop.
De schaakgeschiedenis herschreven
Een van de belangrijkste personen in dit boek is de eerste wereldkampioen Wilhelm Steinitz. Zelf heb ik me altijd laten wijsmaken dat in de periode voor Steinitz de schaakmeesters als gekken stukken offerden. Sterker nog: het zou een erezaak geweest zijn om die offers aan te nemen. Men noemt dit de romantische periode.
Met Steinitz zou dit allemaal veranderen. Nou ja, Philidor bombardeerde de pion tot de ziel van het spel. Het schaakwonder Morphy uit New Orleans zou ons hebben geleerd hoe je de stukken effectief ontwikkeld en Steinitz bedacht de belangrijkste positionele wetmatigheden van het spel. Althans dat was de indruk die ik heb overgehouden van alle boekjes die ik in de loop van de tijd (nooit helemaal) heb uitgelezen.
Er blijkt heel wat af te dingen op deze gedachte. De geschiedschrijving steekt volgens Hendriks, die verder heeft gekeken dan de paar juweeltjes die deze pre-rationele-generatie (ik gooi er ook maar even een term tegenaan) ons heeft nagelaten, anders in elkaar. Hij onderbouwt zijn stellingen op overtuigende wijze met feiten en niet met verzinsels. Willy keek verder dan de gebruikelijke evergreens.
Feest van herkenning
Voor mij is het herkenbaar wat Willy schrijft. Ook in mijn vakgebied (communicatie en verkopen) doen tal van hardnekkige mythen de ronde. Zoals over de communicatie tussen mensen. Die zou voor 93% bestaan uit non verbale signalen en slechts voor 7% uit woorden.
Kortom: hoe je het zegt (intonatie ed.), gezichtsuitdrukkingen en gebaren zouden allesbepalend voor het overbrengen van de boodschap. Dat is uiteraard klinkklare onzin. De basis voor deze verzinsels zijn twee onderzoeken van Mehribian. Maar men interpreteert deze onderzoeken totaal verkeerd. Toch heeft het zijn weg in vrijwel alle boekjes over communicatie gevonden. Men kakelt elkaar gedachteloos na. Dat is hier kennelijk ook het geval.
Idem dito met die fraaie wetmatigheden van Steinitz. Je kent ze wel: je mag pas aanvallen als je een zeker overwicht hebt bereikt. Dat overwicht moet je in kleine stapjes zien te bereiken. Ook dit neemt men in tal van boekjes kritiekloos over. Maar is er niet zoiets als de Keres-aanval in de Scheveningen variant van het Siciliaans? Dat is lang niet het enige voorbeeld.
Trouwens: Steinitz hield zich zelf vaak niet aan zijn ‘eigen wetten’. Waarom tussen haakjes? Nou het zijn anderen die aardig hebben meegeholpen aan de formulering en heiligverklaring van deze wetten. Denk daarbij bijvoorbeeld aan Lasker en onze eigen Euwe.
Knipoog naar Darwin
De titel is natuurlijk een grappige verwijzing naar de evolutieleer van Darwin. Er doen tal van scheppingsverhalen de ronde. Die vaak neerkomen op ‘pats, boem en toen wandelde de mens plotseling als een duveltje uit een doosje op onze aardkloot rond’. Darwin haalde definitief een streep door deze verhalen, die meer weg hebben van sprookjes en tovenarij. In werkelijkheid was er sprake van een min of meer geleidelijke ontwikkeling.
In zekere zin is het ook zo gegaan met ons spel. Ook daar vond een geleidelijke ontwikkeling plaats, die je beter kan beschrijven met het woord ‘evolutie’ dan met ‘revolutie’. De oude meesters dachten wel degelijk aan verdedigen. Ze waren ook geen positionele analfabeten zoals wel eens wordt voorgesteld. Ze smeten zeker niet alleen hun stukken als een stelletje idioten over het bord.
Willy beschrijft het allemaal op een uitermate boeiende en vaak ook humoristische wijze. Zoals je wel zo verwachten na mijn ontboezeming in de inleiding: het boek boeit van begin tot eind. Trouwens: de doeners kunnen ook hun hart ophalen: het boek telt 165 opgaven en uitwerkingen. Je vindt hieronder een grappig voorbeeld uit een partij tussen Pierre de Saint-Amant en Howard Staunton. Wit speelde in deze stelling 32. b5!? Wat is het beste antwoord voor zwart?
Wit won deze partij vanuit verloren stelling. Deze overwinning van de Fransman is wel beschreven als de grootste schwindel uit de schaakgeschiedenis. Het is inderdaad een miraculeuze ontsnapping. Maar grootste schwindel? Enfin, kijk zelf maar…
Je vindt nog veel meer juweeltjes en nieuwe inzichten in dit boeiende boek. Conclusie: het boek is een echte aanrader. En dat niet alleen voor mensen de geïnteresseerd zijn in geschiedenis. Ook de doeners komen aan hun trekken.
Beoordeling:
Titel: On The Origin of Good Moves – A Skeptic’s Guide to Getting Better at Chess
Auteur: Willy Hendriks
Aantal bladzijden: 429
ISBN: 978-90-5691-879-8
Uitgeverij: New In Chess
Gepubliceerd: 2020
Teaser
Prijs: Paperback € 29,95 als eBook € 24,99