Als je bent zoals ik, heb je al een tijdje uitgekeken naar de match om de wereldtitel tussen Anand en Carlsen. Tot nu toe heb ik alle partijen live via het internet gevolgd. Maar om nou te zeggen dat ik heb genoten? Niet direct.
De eerste twee partijen waren al remise voordat ik me bij wijze van spreken goed en wel had geïnstalleerd achter de computer. Andrew Martin maakte hierover in een video enkele rake opmerkingen. Hij zei:
‘Die twee zitten daar niet om mooie partijen te spelen. Ze zitten er ook niet om het publiek te vermaken. Het enige waar ze mee bezig zijn is het winnen van de match!’
Het klinkt volstrekt logisch. Waarschijnlijk zou ik er in hun plaats hetzelfde over denken. Maar mijn gevoel protesteert tegen deze logica. Wanneer de sterkste schakers ter wereld keer op keer weigeren een echte partij te spelen, dan is er iets hopeloos mis.
Inmiddels hebben wij vandaag de achtste partij voor onze kiezen gehad. Het was al weer de tweede bloedeloze remise op rij. En dat terwijl Anand behoorlijke averij heeft opgelopen en alle zeilen zal moeten bijzetten om überhaupt nog een kans te maken op een tiebreak. Anand antwoordde op de vraag:
‘Had u rekening gehouden met 1. e4?’
Zoiets als:
‘Nee, dat was niet echt een prioriteit!’
Tot zover zijn voorbereiding van ongeveer een half jaar!? Ongelofelijk dat je niet iets bedenkt tegen deze standaard zet. Anand lijkt een beetje geprikkeld. Na zijn tweede nederlaag vroeg iemand naar zijn aanpak voor de rest van zijn match. Anand kwam niet verder dan het obligate:
‘Mijn best doen’.
Toen de journalist om verduidelijking vroeg beet Anand hem toe:
‘Wat begrijpt u niet aan mijn Engels!”
Uiteraard weet je dat Anand zijn strategie niet via de media gaat verklappen. En zo bekeken was de vraag een beetje dom. Maar ik vrees dat het euvel wat dieper zit: Anand heeft geen strategie. Of hij faalt volkomen. Anders kan ik niet verklaren waarom hij twee partijen lang totaal niets doet.
Ook Carlsen weet wel raad met de journalisten en vatte de achtste partij kernachtig samen met: ‘He played the Berlin, I played the most solid line, yada yada yada, lets go to the control.’ (ontleend aan het verslag van Dimitri Reinderman op News About Chess). Met dat laatste bedoelde hij de dopingcontrole. Short grapte op twitter zoiets als ‘dopingebruik is zeer onwaarschijnlijk. Ik denk eerder aan iets te veel tranquillizers.’ Carlsen had die dag niet zoveel zin om na te denken en daarom had hij zijn zetjes snel op het bord gesmeten. Het is meteen een geweldige diskwalificatie van zijn tegenstander.
Zelfs de beide winstpartijen waren niet bijzonder boeiend. Maar vooruit, daar gebeurde tenslotte nog iets. De kijkers kregen een lesje ‘hoe verknal ik een eindspel dat remise is?’ voorgeschoteld. Naar mijn smaak is deze match een ramp voor de schaakwereld. Je kunt niet alle schuld op de onmacht van Anand schuiven. Ook Carlsen is hieraan debet. Er zijn twee spelers voor nodig om interessante partijen te spelen.
Daar zit dus de kneep. En dus heeft Andrew Martin ongelijk: een match om het wereldkampioenschap ontleent haar bestaansrecht aan de interesse van het publiek. Dat publiek zou wel eens massaal kunnen afhaken na deze wederzijdse wanprestatie. En dan kunnen beide heren net zo goed op een onbewoond eiland gaan zitten. Hoeven wij ons tenminste nergens meer druk om te maken.